Verzoekers vierden feest tijdens het drukbezochte Bevrijdingsfestival Kabaal am Gemaal. De stemming sloeg om toen glaswerk naar surveillerende hondengeleiders werd gegooid en een man tegen hun dienstauto trapte. Omdat pogingen de ordeverstoring te doen stoppen geen effect hadden, werd versterking gevraagd. Toen de politie overging tot een aanhouding, bemoeiden mensen uit het publiek zich zowel fysiek als verbaal met die aanhouding. De politie besloot daarop om politiepaarden en diensthonden in te zetten en de wapenstok te gebruiken om verdere escalatie te voorkomen. Meerdere personen werden gearresteerd omdat zij probeerden andere aanhoudingen te verhinderen of geen gehoor gaven aan de vordering om zich van het feestterrein te verwijderen. Gelet op hun aantal konden niet alle arrestanten, waaronder een aantal verzoekers, direct naar het politiebureau worden vervoerd. De achtergebleven politieambtenaren kregen te maken met omstanders die - soms heftig - protesteerden tegen het politieoptreden. Verzoekers klaagden erover dat de politie disproportioneel fysiek geweld had gebruikt en onnodig escalerend had opgetreden door politiepaarden en diensthonden in te zetten.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat onrust en opstandjes bij grote evenementen in groepsverband vragen om een doortastende en voortvarende aanpak van de politie om de rust snel te herstellen. De politie kan veel doen om geweldgebruik door het publiek te voorkomen, maar eenmaal ingezet geweld is voor de politie moeilijk te stoppen, zeker bij grote groepen. In die gevallen kan slaan met de wapenstok, het fysiek onder controle brengen van personen en het aanleggen van handboeien gerechtvaardigd zijn. De politie dient zich evenwel bewust te zijn van de mate waarin zij geweld toepast en het feit dat het gebruik van geweld een reactie oproept bij het overige aanwezige publiek.
Uit de verklaringen van verzoekers bleek de Nationale ombudsman dat zij de aanwezigheid en het optreden van de politie niet accepteerden en dat zij zich hiertegen zowel fysiek als verbaal hebben verzet. Vanwege het vijandige en recalcitrante gedrag van het publiek, de noodzaak om snel een einde te maken aan de onrust en het plegen van strafbare feiten en de mate waarin verzoekers zich tegen de politie keerden, oordeelde de Nationale ombudsman dat het door de politie toegepaste fysieke geweld in zijn algemeenheid de toets der kritiek kan doorstaan en dat de politie het recht op onaantastbaarheid van het lichaam voldoende heeft gerespecteerd. De Nationale ombudsman plaatste daarbij wel nadrukkelijk de kanttekening dat hij niet uitsluit dat in een enkel individueel geval grenzen zijn overschreden. Dit valt, met name door het tijdsverloop, echter niet meer vast te stellen. Daarnaast stelde de Nationale ombudsman dat het afvoeren van de arrestanten sneller en efficiënter had moeten verlopen, hetgeen reeds door de politie was erkend en tot aanpassingen van het draaiboek voor het Bevrijdingsfestival heeft geleid.
Ten aanzien van de inzet van de diensthonden, de bereden politie en een groot aantal politiemensen oordeelde de Nationale ombudsman dat de politie niet in strijd met het evenredigheidsvereiste heeft gehandeld. Gelet op de voorafgaand aan het bevrijdingsfestival in het draaiboek vastgestelde tolerantiegrenzen en het vijandige en recalcitrante gedrag van het publiek was deze inzet behoorlijk.