De Veteranenombudsman Reinier van Zutphen start een onderzoek naar de manier waarop het Ministerie van Defensie klachten behandelt van veteranen. Rode draad in de klachten die hij ontvangt van veteranen zijn klachten over de lange behandelingsduur. De ombudsman wil weten of er sprake is van een structureel probleem. Het onderzoek is naar verwachting voor de zomer afgerond.
Sinds juni 2013 is er een Veteranenombudsman. De Veteranenombudsman is onafhankelijk en behandelt klachten over overheid en niet-overheidsinstanties. Hij krijgt zo'n 150 klachten per jaar. Een groot deel van de klachten die hij ontvangt gaan over het Ministerie van Defensie. Als veteranen een klacht hebben over Defensie, moeten ze die klacht eerst bij het ministerie zelf indienen. Het ministerie heeft dan 6 weken de tijd om te reageren, en kan nog 4 weken uitstel vragen. Komt de veteraan er samen met Defensie niet uit, dan kan hij terecht bij de Veteranenombudsman.
Structureel probleem?
De Veteranenombudsman heeft verschillende signalen ontvangen van veteranen over de lange behandelingsduur van hun klacht. In individuele zaken is dit eerder onderwerp van onderzoek geweest. De aanhoudende signalen zijn voor de ombudsman aanleiding om een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar de vraag of er sprake is van een structureel probleem.
Voorbeelden
Een man liet de Veteranenombudsman bijvoorbeeld weten dat hij ontevreden was over het verloop van zijn reïntegratietraject bij Defensie. De ombudsman stuurde zijn klacht op 18 juni 2015 ter behandeling door aan Defensie. Ruim een half jaar later ontving hij, na verschillende rappels, het verslag van de hoorzitting over zijn klacht. Tot op heden is de klachtbehandeling niet afgerond.
Een ander voorbeeld is de klacht van een weduwe van een verzetsmilitair. Ze schreef namens meerdere lotgenoten op 14 februari 2014 een brief aan Defensie met het verzoek om een gesprek over de gevolgen van een besluit van Defensie over de pensioenen van nabestaanden van verzetsmilitairen. Omdat een concrete reactie op haar verzoek uitbleef, wendde mevrouw zich eind juli 2014 tot de ombudsman. Deze zond de klacht ter behandeling door aan Defensie. Na een periode van rappelleren en miscommunicatie vond op 13 januari 2015 een gesprek plaats op het Ministerie van Defensie.
Bijzondere verantwoordelijkheid
Omdat de overheid besluit tot het uitzenden van militairen, heeft zij een bijzondere verantwoordelijkheid voor de zorg voor veteranen en hun relaties. Zij moeten kunnen rekenen op blijvende zorg als dit nodig is.