De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, heeft voor de tweede keer in korte tijd onderzoek gedaan naar het handelen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Een moeder diende een klacht in na het overlijden van haar 18-jarige zoon in het UMCG. De Nationale ombudsman oordeelt dat de artsen van het UMCG vreemd hebben gehandeld bij het aanpassen van het obductieverslag. Hij vindt dat de IGZ haar onderzoek ten onrechte heeft gestopt met het argument dat het te lang duurde.
Het VPRO-radioprogramma Argos besteedt vandaag aandacht aan deze kwestie. De 18-jarige Devy leed aan een ongeneeslijke ziekte en overleed op 10 februari 2008 terwijl hij een blaasbloeding had, waarvoor de moeder naar haar mening tevergeefs de aandacht bij de medische staf van het UMCG had gevraagd. Volgens het eerste obductierapport was de jongen overleden aan deze blaasbloeding. Na de klacht van de moeder tegen de behandeling van haar zoon in het ziekenhuis is het rapport, een jaar later, aangepast omdat volgens de behandelend artsen die conclusie onjuist zou zijn. Er is geen eenduidige doodsoorzaak aan te wijzen, zo luidt nu de conclusie. Brenninkmeijer: 'Ik kan me goed voorstellen dat het vertrouwen van de moeder zo een flinke knauw heeft opgelopen. Deze ommezwaai in de conclusie lijkt toch op het verdoezelen van feiten?' Hij vindt dat het ziekenhuis gefaald heeft met het tijdig goede informatie geven.
In juni 2011 beëindigde de IGZ het onderzoek, omdat de melding te oud zou zijn en de behandeling al drie jaar duurde. Een maand later was een uitzending van Nieuwsuur. De ombudsman: 'ik heb de indruk dat de IGZ pas contact opnam met de moeder na een uitzending van Nieuwsuur. Dat draagt ook niet bij aan vertrouwen.' Daarna stelde de inspecteur voor om alsnog een gesprek te regelen tussen het ziekenhuis, de IGZ en de moeder. De moeder zou graag de arts spreken die de eerste obductie uitgevoerd heeft, maar het UMCG ontweek die wens.
Maandag presenteert de Nationale ombudsman in het Tros programma Radar zijn signalering over de IGZ onder de titel ‘Geen gehoor bij de IGZ’. Deze signalering is mede gebaseerd op de zaak van Devy die onderdeel maakte van een groep van 25 ‘hoofdpijndossiers’ van de IGZ, op eerdere rapporten en op de signalen uit de bijna 400 meldingen van het meldpunt van Tros Radar. Minister Schippers heeft inmiddels de Nationale ombudsman toegezegd deze signalering te gebruiken bij het onderzoek naar het functioneren van de IGZ.