Rapport aan VN over mensenrechten in Nederland

Op deze pagina

    Nieuwsbericht
    Foto van een groep jongeren

    De Nationale ombudsman heeft samen met de Kinderombudsman, Commissie Gelijke Behandeling (CGB) en het College bescherming persoonsgegevens (CBP) een rapport ingeleverd bij de Verenigde Naties (VN). De Nationale ombudsman heeft in het bijzonder aandacht gevraagd voor toegang tot de rechter in het licht van de voorgenomen verhoging van de griffierechten, voor geweldsgebruik door de politie, voor preventief fouilleren en het Schengen Informatie Systeem.

    In dit rapport staat hoe het gesteld is met de mensenrechten in Nederland. Bovendien staat er beschreven hoe Nederland de situatie kan verbeteren rondom thema’s zoals discriminatie en tolerantie, vrijheid van religie, politiegeweld, kinderrechten en privacy en antiterrorismemaatregelen. Ook hebben de vier organisaties gezamenlijk aandacht gevraagd voor het belang van mensenrechtenonderwijs.

    Het rapport is geschreven voor de Universal Periodic Review (UPR), ook wel het ‘mensenrechtenexamen’, dat Nederland in mei 2012 voor de tweede keer aflegt. Dan wordt de mensenrechtensituatie in Nederland beoordeeld door de VN. Het kantoor van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR) gebruikt dit rapport en alle rapporten van NGO’s voor een samenvattend verslag over de mensenrechtensituatie in Nederland. Doel van het UPR-proces is mensenrechten verbeteren in alle landen. Alle lidstaten van de VN ondergaan zo’n examen.

    De Nederlandse regering moet op 5 maart 2012 een rapport inleveren bij de VN. Vervolgens wordt Nederland beoordeeld. Dit gebeurt op basis van alle ingezonden rapporten en een gesprek tussen de VN-lidstaten en Nederland. Tijdens dat gesprek bespreken de lidstaten of er in de praktijk nog iets mis is en waar nog uitdagingen liggen. Tot slot doet de VN Nederland een aantal aanbevelingen over wat er nog gedaan moet worden. Daarna krijgt Nederland ruim vier jaar de tijd om de (geaccepteerde) aanbevelingen om te zetten in beleid.