Het CVZ betaalt onterecht ingevorderd geld soms pas na 15 weken terug aan mensen die door hun zorgverzekeraar zijn aangemeld als wanbetaler maar dit niet zijn. Hierdoor dupeert het CVZ mensen die vaak toch al in een financieel moeilijke situatie zitten. Dit concludeert de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, in zijn rapport 'Meten met twee maten' naar aanleiding van een klacht over de uitvoering van de wanbetalersregeling. Ook blijkt het CVZ niet te controleren of zorgverzekeraars aan hun wettelijke verplichtingen hebben voldaan als zij iemand aanmelden als wanbetaler. De ombudsman beveelt het CVZ aan mensen bij wie onterecht geld is ingevorderd, binnen vier weken terug te betalen. En van zorgverzekeraars een verklaring te eisen waaruit blijkt dat zij hun verplichtingen zijn nagekomen bij het aanmelden van een wanbetaler.
De wanbetalersregeling
Doel van de zogenaamde wanbetalersregeling is het aantal mensen die wel een zorgverzekering hebben, maar geen premie betalen of een premieachterstand hebben, omlaag te brengen. Volgens deze regeling stuurt de zorgverzekeraar verzekerden die een betalingsachterstand hebben van twee maandpremies een betalingsherinnering. Daarbij krijgen zij het verzoek een betalingsregeling te treffen of schuldhulpverlening in te schakelen. Loopt de achterstand op tot vier maandpremies, dan meldt de zorgverzekeraar dat zij aangemeld worden als wanbetaler bij het CVZ als de achterstand oploopt tot zes maanden. Gebeurt dit laatste, dan start het CVZ met invorderen van de achterstallige premie bij de werkgever of uitkeringsinstantie van de verzekerde. Daarbij brengt het boven de basispremie nog een bestuursrechtelijke boete in rekening van 30%.
Klachten over de uitvoering
In het laatste halfjaar heeft de Nationale ombudsman vijftien klachten ontvangen over de uitvoering door het CVZ van de wanbetalersregeling. Bij deze uitvoering komt het namelijk regelmatig voor dat zorgverzekeraars personen ten onrechte als wanbetaler aanmelden bij het CVZ. Het CVZ gaat dan over tot invordering, waarna korte tijd later blijkt dat de aanmelding niet juist is. Het CVZ moet de ingevorderde bedragen –die oplopen tot zo'n € 270,- - weer aan de betrokkene terugbetalen. In 2010 betaalde het CVZ deze bedragen pas na ongeveer vijftien weken terug. Op deze manier dupeert het CVZ mensen die vaak toch al moeten rondkomen van een minimum inkomen en kampen met schulden. De ombudsman vindt dat onbehoorlijk.
Vanaf eind januari 2011 is het terugbetalingsproces bij het CVZ geautomatiseerd en zal het CVZ binnen een termijn van negen weken gaan terugbetalen. De ombudsman vindt dat nog steeds onvoldoende voortvarend en beveelt het CVZ aan om de verschuldigde bedragen binnen een termijn van vier weken terug te betalen.
Vragen om verklaring zorgverzekeraars
Daarnaast constateert de Nationale ombudsman dat het CVZ zich op een ander onderdeel niet aan de wet houdt. De wet schrijft voor dat de zorgverzekeraars – bij aanmelding van de wanbetaler – een verklaring aan het CVZ verstrekken, waarin zij bevestigen dat zij zich gehouden hebben aan de wettelijke procedure in het voortraject. Het CVZ staat sinds de invoering van de wanbetalersregeling op 1 september 2009 toe dat de zorgverzekeraars deze wettelijke verplichting niet nakomen. Daarmee wordt de betrokkene belangrijke rechtsbescherming onthouden. De ombudsman vindt dat niet acceptabel. Hij beveelt het CVZ aan zich voortaan aan de wet te houden en deze verklaring wel van zorgverzekeraars te eisen.