Iemand die de zorg van een kind van familie of bekenden op zich neemt, komt net als andere pleegouders in aanmerking voor een vergoeding voor de pleegzorg. Deze zogenaamde netwerkpleegouders, bijvoorbeeld de grootouders van de kinderen, krijgen meestal onverwacht te maken met de opvang van een kind. Dat kan hen financieel in de problemen brengen. De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, heeft een aantal klachten gekregen van mensen die de vergoeding erg laat of zelfs niet ontvangen. Hij begint daarom een onderzoek naar de mogelijke oorzaken.
De overheid vraagt om meer pleeggezinnen, waarbij de voorkeur uitgaat naar pleegzorg bij familie of bekenden. Op dit moment is ongeveer de helft van de pleegzorg in Nederland op die manier geregeld. Deze pleegzorg wordt wel netwerkpleegzorg genoemd, omdat de zorg in de omgeving van het kind georganiseerd wordt.
Verschillende overheidsinstanties zijn betrokken bij deze vorm van opvang en voordat de beslissing voor de toekenning van de vergoeding genomen kan worden, moet een aantal stappen worden gezet. Bureau Jeugdzorg moet eerst beslissen of het voor het kind de beste oplossing is om bij familie of bekenden te blijven. Als dat zo is, dan meldt Bureau Jeugdzorg het kind aan bij een Voorziening voor Pleegzorg, die moet onderzoeken of de pleegouders geschikt zijn. In dat kader vraagt deze instantie aan de Raad voor de Kinderbescherming om een verklaring van geen bezwaar voor de pleegouders. Daarna kan de Voorziening voor Pleegzorg zijn onderzoek doen. Als de pleegouders zijn geaccepteerd, wordt het pleegcontract getekend en wordt de pleegzorgvergoeding verstrekt. Deze vergoeding wordt toegekend vanaf de datum waarop Bureau Jeugdzorg het indicatiebesluit heeft afgegeven.
De Nationale ombudsman wil met dit onderzoek in kaart brengen waar de oorzaken liggen voor de late betaling van de pleegzorgvergoeding. Doel van het onderzoek is om oplossingen te vinden. De resultaten van het onderzoek worden na de zomer verwacht.