Gemeenten en waterschappen mogen geen fatale termijn stellen aan het indienen van een verzoek om kwijtschelding voor hun belastingen en heffingen. Dat stelt de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, in een rapport dat op 1 juli is verschenen. Nu gebeurt het regelmatig dat een verzoek om kwijtschelding van bijvoorbeeld verontreinigingsheffing of gemeentelijke belastingen, niet meer in behandeling wordt genomen omdat het verzoek te laat zou zijn ingediend.
Gemeenten en waterschappen leggen burgers heffingen op, zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke WOZ belasting of de verontreinigingsheffing. Wanneer iemand de heffingen niet kan betalen, kan hij kwijtschelding vragen. Met enige regelmaat ontvangt de Nationale ombudsman klachten van burgers dat hun verzoek om kwijtschelding niet in behandeling wordt genomen, omdat de gestelde termijn voor indiening is overschreden.
Stellen van fatale termijnen niet juist
De Nationale ombudsman oordeelt dat gemeenten en waterschappen echter helemaal geen fatale termijn mogen stellen voor verzoeken om kwijtschelding. Overschrijding van de termijn mag dan ook geen reden zijn het verzoek niet in behandeling te nemen, oordeelt de ombudsman. De Nationale ombudsman baseert zich hierbij op algemeen geldende belastingregels. Een waterschap is vrij te besluiten belasting geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden en bepaalt of het verzoek gehonoreerd wordt op basis van de Leidraad Invordering 1990. Maar deze Leidraad bevat geen termijn voor het indienen van een kwijtscheldingsverzoek. De Nationale ombudsman heeft de bij hem aangesloten gemeenten en waterschappen verzocht hun werkwijze op dit punt te herzien.
Een overheidsinstantie mag wel bij een belastingaanslag belastingbetalers verzoeken een aanvraag om kwijtschelding binnen een bepaalde termijn in te dienen om op die manier de werkvoorraad zo veel mogelijk te stroomlijnen. Overschrijding van deze termijn mag alleen niet leiden tot het niet meer in behandeling nemen van de aanvraag door het waterschap. Alleen als de aanslag al is betaald, geldt een termijn van drie maanden, waarbinnen de aanvraag moet zijn ingediend. Dat is in het belang van de zekerheid over eenmaal gedane betalingen.
Aanleiding
Aanleiding voor dit oordeel is een klacht van een mevrouw die een verzoek om kwijtschelding had ingediend voor de verontreinigingsheffing. Het waterschap weigerde om haar verzoek in behandeling te nemen omdat de termijn voor indiening was verstreken.