Dicht bij de haven van een klein Fries watersportdorp heeft Ed* zijn café-restaurant. Mensen die met hun boot aanmeren in de haven kunnen op zijn terras neerstrijken voor een hapje en een drankje. Maar de laatste tijd is er iets wat Ed niet helemaal lekker zit. Even verderop aan de haven staat een gebouwtje van de gemeente Skarsterlân. Sinds enige tijd staat er een terras buiten het gebouwtje en kunnen mensen daar koffie, thee, frisdrank, ijs en belegde broodjes bestellen
Voor zo ver Ed weet mag er volgens het bestemmingsplan van de gemeente in het gebouwtje geen horecabedrijf. Volgens dat plan is het gebouw alleen bedoeld als voorziening voor de watersportrecreatie. Dus bijvoorbeeld voor het innen van liggeld voor de boten in de haven. Ook mag er wel snoepgoed en andere voorverpakte artikelen verkocht worden. Maar dat is wat anders dan de horecagelegenheid die het nu is. Die kost Ed omzet. Daarbij komt dat het gebouwtje gesubsidieerd wordt door de gemeente. Oneerlijke concurrentie volgens Ed. Hij vraagt de gemeente Skarsterlân het bestemmingsplan er nog eens op na te slaan en de verkoop van onder meer koffie, thee, broodjes en ijs te stoppen.
Maar de gemeente is het daar niet mee eens. Volgens haar horen ook deze producten tot de kleine hapjes die vanuit het gebouw verkocht mogen worden. Omdat Ed dit toch heel anders blijft zien, vraagt hij mij naar de zaak te kijken. Hiervoor bekijk ik ook het bestemmingsplan van de gemeente voor het gebouwtje. Daarin staan de functie en de regels van gebruik vastgelegd. Zo'n plan bindt de overheid en de burger. Voor mij is het bestemmingsplan helder: het havengebouwtje is bedoeld voor recreatiedoeleinden en niet voor horeca-activiteiten. Daar komt bij dat in een besluit van de gemeenteraad staat, dat de verkoop van koffie, broodjes en dergelijke onder de horeca valt.
Ik vind het nalatig van de gemeente Skarsterlân dat ze Ed anders heeft laten weten. Dit zonder eerst goed te onderzoeken of hetgeen vanuit het gebouwtje verkocht werd wel overeen kwam met het bestemmingsplan. Van een overheidsinstantie mag een burger namelijk verwachten dat zij dat soort relevante informatie nagaat. Het gaat immers om belangen van mensen. In dit geval het belang van een kleine ondernemer die voor zijn omzet ook afhankelijk is van de watersporters die de haven bezoeken.
De gemeente Skarsterlân deelt uiteindelijk ook dit inzicht. Ze heeft mij laten weten dat ze met de huurder van het gebouwtje gaan spreken over de artikelen die er verkocht mogen worden. Nu kan ook rekening gehouden worden met Ed zijn belang en daar is hij blij mee.
* Om privacyredenen is de naam veranderd
De persoon op de foto is niet de persoon uit deze column