Jacques* is zanger en treedt op een zondagmiddag op in het Chassétheater in Breda. Hij parkeert zijn auto tegenover het theater op het plein. Op de parkeermeter leest hij dat het parkeren op zondag gratis is en hij betaalt niet. Jacques treft na zijn optreden een parkeerbon van €50 onder zijn ruitenwisser. "Foutje": het was een koopzondag. Hij vraagt in een brief aan de gemeente Breda om opheldering.
Pas drie maanden later krijgt Jacques een brief van gemeenteambtenaar X met het antwoord op zijn vraag. En de volgende dag ligt een aanmaning van de gemeente op de deurmat. Jacques vindt dat de gemeente zijn vraag over de parkeerbon niet serieus behandelt en besluit de kwestie aan de rechtbank voor te leggen. Maar de griffiekosten blijken hoger dan de parkeerboete, dus hij trekt zijn beroep in en betaalt alsnog. Zo lijkt de kwestie afgerond.
Ik zie twee belangrijke punten in deze kwestie: ten eerste dat een parkeerbon op koopzondag iedereen wel eens kan overkomen. En het is volstrekt begrijpelijk dat iemand vraagt naar de reden van de parkeerbon als hem dat niet duidelijk is. Daar kan een gemeenteambtenaar duidelijk en eerlijk antwoord op geven. Het tweede punt is dat steeds verschillende ambtenaren bezig zijn geweest. En geen van hen heeft de moeite genomen om Jacques even te bellen. Dat kan gemakkelijker en sneller. Ik heb Jacques en de gemeente gebeld en een afspraak tussen hen geregeld. Samen hebben zij de kwestie besproken.
Jacques stuurt mij later een e-mail waarin hij mij bedankt voor de bemiddeling met de gemeente. Hij heeft een mooie brief gekregen van ambtenaar Y. Y schrijft daarin dat de behandeling van de klacht van Jacques niet een voorbeeld is van hoe de gemeente met burgers wil omgaan en biedt zijn oprechte excuses aan. De gemeente scheldt de parkeerboete vrij. Y bedankt Jacques tot slot voor zijn klacht die aanleiding geeft om de dienstverlening te verbeteren. Ik ben tevreden, zo zie je maar dat een persoonlijk gesprek veel klachten kan voorkomen.
* Om privacyredenen is de naam veranderd