Stel, je bent net gescheiden en besluit het huis te verlaten. Een nieuwe woning vinden is zo gemakkelijk nog niet. De woningnood is groot en de wachtlijsten zijn lang. Dus kiezen sommige mensen ervoor tijdelijk bij vrienden te verblijven of in een vakantiepark te wonen. De gemeente ziet ze als ‘zelfredzaam’, want een verslaving of psychische problemen hebben ze (nog) niet. Deze zelfredzame adreslozen zetten met goede bedoelingen creatieve stappen om een nieuw huis te vinden, maar lopen tegen verschillende obstakels aan. Wat zijn die problemen precies?
Volgens de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) steeg het totale aantal daklozen tussen 2009 en 2015 met 74 procent, van 18.000 naar 31.000. Bij dakloos komt bij u misschien het stereotype beeld op van een zwerver. Maar tot deze groep behoren ook mensen die door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zonder huis komen te zitten. Bijvoorbeeld door een verbroken relatie, ontslag, hoge schulden of terugkeer na een verblijf in het buitenland.
De Nationale ombudsman krijgt geregeld klachten van deze groep zelfredzame adreslozen. Allerlei obstakels maken het voor hen moeilijk hun leven weer op de rit te krijgen. De verhalen die wij geregeld horen, verschillen altijd net wat van elkaar. Maar de volgende belangrijke belemmeringen zien we vaak terug.
Belangrijke belemmeringen
1. Woningnood
Een nieuwe en betaalbare woning vinden: dat regel je niet 1,2,3. Het woningtekort in Nederland ligt momenteel rond de 200.000 woningen. De wachtlijsten voor huurhuizen zijn in sommige steden wel vijftien tot twintig jaar. Voor zogeheten spoedzoekers is wachten geen optie. Daarnaast mag hun inkomen niet te hoog zijn voor een sociale huurwoning.
Tegen dit probleem liep Liesbeth Samsen ook aan. Na een verblijf van vijf jaar in het buitenland kwam zij met haar drie kinderen terug naar Nederland. Hier moest het gezin een nieuw leven opbouwen, zonder spaargeld. Een baan had Liesbeth gelukkig snel gevonden, maar een huis niet. ‘Ik zat net op de inkomensgrens’, vertelt ze. ‘Ik verdiende te veel voor een sociale huurwoning, maar weer te weinig voor een particuliere woning. Daarnaast had ik geen wachttijd opgebouwd. Ik moet minimaal drie jaar wachten op een sociale huurwoning.’
Op zoek naar een andere oplossing: anti-kraak wonen. Het probleem is alleen dat dit niet altijd mag met gezinnen. Liesbeth: ‘Ik heb een dochter van negen. En kennelijk mogen jonge kinderen niet anti-kraak wonen.’ Vaak geldt er een leeftijdseis tussen 18 en 35 jaar.
2. Kostendelersnorm
Nu hoeven zelfredzame adreslozen niet gelijk op een bankje in een park te overnachten. Vaak kunnen ze nog wel bij familie of vrienden terecht. Het probleem is alleen: verblijf je lange tijd bij een vriend die een uitkering ontvangt, dan kan hij daarop gekort worden. Dat heet de kostendelersnorm. Hetzelfde geldt voor huurtoeslag.
Ook Liesbeth ondervond dit. Ze ging eerst een tijdje bij haar vader wonen. Die ontvangt AOW. ‘Ik mocht gewoon werken, omdat ik een kind van mijn vader ben’, legt Liesbeth uit. ‘Voor mijn dochter van 20 gold dat niet. Als zij een baantje zou nemen, werd mijn vader gekort op zijn AOW.’ Daarbij had haar vader jarenlang alleen gewoond en liepen de spanningen in zijn huis soms hoog op.
Zo’n situatie komt vaker voor. Sommige spoedzoekers hoppen dus van bank naar bank, of zoeken hun tijdelijke toevlucht in een vakantiepark of op een boot. Zo ook Liesbeth. ‘Ik verblijf nu in een caravan, maar eigenlijk mag je hier niet permanent wonen. De gemeente weet dat we hier wonen en is er niet blij mee.’ Liesbeth kon haar gezin gelukkig wel inschrijven op haar vaders adres, al woonde ze daar niet. Dat is niet bij alle zelfredzame adreslozen het geval. En dan doet het volgende probleem zich voor.
3. Lastig een briefadres (postadres) te regelen
Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet zich inschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP). Woon je niet meer op je oude adres of ben je langer dan acht maanden niet in Nederland? Dan word je uitgeschreven uit de BRP. Als je geen vast woonadres hebt, kan een briefadres uitkomst bieden. Daar mag je niet op wonen, maar zo blijf je wel ingeschreven in de BRP.
Dan regel je toch een briefadres op een andere locatie, denkt u misschien? Zo simpel is het niet. Niet iedere ouder, vriend of kennis zit erop te wachten dat zelfredzame adreslozen een briefadres op hun huis regelen. Als je schulden hebt, kan de omgeving bang zijn dat de deurwaarders bij hen op de stoep staan. Of de gemeente zegt: als je een briefadres bij je ouders hebt, kun je daar toch ook wonen? Maar dan is de kostendelersnorm weer van toepassing.
Een briefadres op het vakantiepark dan? Maar in veel gemeenten mag je niet permanent in een park verblijven. Eigenaren willen geen boete riskeren. En een boot? Die hebben niet altijd een adres. Soms kunnen spoedzoekers zich inschrijven bij een maatschappelijke opvang, zoals het Leger des Heils. Hier kan overheidspost gewoon binnenkomen. Maar daar moet je een crisisgezin voor zijn. Zo ernstig is de situatie van veel spoedzoekers nu ook weer niet.
4. Invullen waar je de komende drie maanden verblijft
Dus klopt deze groep adreslozen bij de gemeente aan voor een briefadres. Hier stuiten ze op problemen. Het eerste wat de gemeente vaak zegt, is dat de adreslozen een beroep op hun netwerk moeten doen. Ze kunnen zichzelf toch wel redden? Maar dat werkte niet. Dus willen de adreslozen via de gemeente een briefadres regelen. Dan stuiten ze op allerlei eisen. Een voorbeeld: op het formulier voor de aanvraag van een briefadres moeten ze invullen waar ze de komende drie maanden verblijven. Dat weten ze vaak nog helemaal niet! Ze leven van dag tot dag, moeten iedere avond weer opnieuw op zoek naar een slaapplek.
5. Geen inschrijving in de BRP = geen toeslagen en verzekeringen
Inmiddels hebben de adreslozen nog steeds geen briefadres. En zonder briefadres staan ze niet ingeschreven in de BRP. Dat heeft veel gevolgen. Zo hebben ze geen recht op een uitkering, ontvangen ze geen kindertoeslag, geen zorgtoeslag, is het lastig op zoek te gaan naar nieuw werk en kunnen ze hun paspoort of rijbewijs niet verlengen.
Ook kunnen ze geen zorgverzekering afsluiten, waardoor ze niet naar de dokter kunnen en geen medicijnen kunnen halen. Verder komen ze zonder BRP niet altijd in aanmerking voor een Wmo-voorziening (Wet maatschappelijke ondersteuning). Dat heeft weer als gevolg dat ze geen hulp bij schulden krijgen, geen rechtshulp en niet naar de Voedselbank kunnen.
Zonder BRP krijgen deze adreslozen steeds minder inkomen binnen. Ze raken steeds verder van huis. Dat blijkt ook het rapport Een mens leeft, een systeem niet. In 2016 deed de Nationale ombudsman onderzoek naar (problemen rond) inschrijvingen in de BRP. Hierin zette hij in kaart wat iemand van de overheid mag verwachten als het gaat om de inschrijving in de BRP.
Klik hier om de afbeelding te downloaden
6. Weinig hulp vanuit gemeente
Als een adres geregeld is, geeft dit rust. Vanuit deze basis is de rest gemakkelijker opgelost. Dus vragen de zelfredzame adreslozen hulp bij de gemeente. Belangrijk om te weten: het is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente een woning voor je te vinden. Ambtenaren kunnen wel meekijken naar de opties. Helaas gebeurt dit niet altijd. Integendeel, er worden soms juist meer eisen gesteld.
Soms verplicht de gemeente zelfredzame adreslozen een minimaal aantal dagen bij de daklozenopvang te slapen voor ze een briefadres krijgen. Voor veel zelfredzame adreslozen is dat een stap te ver. Ze hebben hun hele leven in een huis gewoond, dan is het geen pretje te overnachten op een stapelbed tussen mensen die al langer op straat leven en soms ook psychische problemen hebben. Daarnaast is het nog maar de vraag of de daklozenopvang op korte termijn plek heeft.
Liesbeth klopte al vrij snel aan bij de gemeente waar ze een huis zoekt. ‘Ze konden me pas helpen als ik een jaar aan deze gemeente verbonden was’, vertelt de spoedzoekende. ‘Ik heb nu één contactpersoon die af en toe informeert hoe het gaat, maar ik kan niet zeggen dat de gemeente me actief steunt. Ze vertellen me alleen dat ik niet in een vakantiepark mag wonen, maar komen niet met bruikbare alternatieven.’
7. Regiobinding
Wat de Nationale ombudsman verder vaak hoort: zelfredzame adreslozen worden binnen de gemeente van de ene afdeling naar de andere gestuurd. Van burgerzaken naar de handhavingsafdeling bijvoorbeeld. Of de ene gemeente verwijst ze door naar de andere gemeente. ‘Regiobinding’ is een enorm bureaucratisch obstakel. Wat dat inhoudt? Voordat sommige gemeenten je helpen, moet je aantonen dat je bijvoorbeeld twee van de afgelopen drie jaar in die gemeente hebt gewoond. Als je door het land zwerft, gaat dat niet.
Zelfredzame adreslozen leven iedere dag in spanning. De stress en zorgen stapelen zich op. Hierdoor missen ze bijvoorbeeld afspraken en hebben ze de energie niet meer hun problemen meteen aan te pakken. Zo komen ze uiteindelijk schaakmat te staan.
Oplossingen
Gelukkig zijn er ook gemeenten die wel actief meedenken. Hoe deze gemeenten te werk gaan, noemde de Nationale ombudsman in het rapport uit 2016: Een mens leeft, een systeem niet.
Er zijn ook adreslozen die er zonder hulp van de gemeente uitkomen. Hun zelfredzaamheid blijkt toch groot genoeg. Zo vond Liesbeth Samsen via haar netwerk een tijdelijke woning. Onlangs overleed de vader van een vriend van haar. Hij was altijd een groot verzamelaar geweest en het duurt nog wel een jaar voordat er een nieuwe bestemming voor deze spullen gevonden is.
Nu hebben Liesbeth en haar kinderen dus eindelijk een tijdelijk adres waar ze zich ook op kunnen inschrijven. Toch zet ze haar zoektocht voort, zodat ze volgend jaar niet weer in de knel komt. ‘Hopelijk vinden we snel een vaste woning. Zodat ik mijn leven en dat van mijn kinderen weer op de rit krijg.’
Om privacyredenen is de naam van de betrokkene in dit artikel gefingeerd.
Waarom brengt de Nationale ombudsman dit?
De Nationale ombudsman ontvangt geregeld klachten van mensen die tegen obstakels aanlopen bij het vinden van een nieuwe woning. Hij pleit ervoor dat de gemeente, waar mogelijk, maatwerk levert. Komt u in een noodsituatie terecht die u niet hadden kunnen voorkomen en heeft u plots geen dak meer boven het hoofd? In zo’n geval is het fijn als de overheid aandacht voor u heeft en naar uw specifieke situatie kijkt. Ook moet er altijd worden ingezet op een inschrijving in de BRP, zodat alle burgers toegang krijgen tot voorzieningen die zij nodig hebben. De Nationale ombudsman maakt zich daar hard voor.