Bij verzoeker om de hoek ligt sinds 2001 een autobedrijf. Verzoeker ervaarde overlast van het autobedrijf, doordat er auto's op de openbare weg en het fietspad werden gezet. Verzoeker meldde de overlast bij de gemeente en daaruit bleek dat het bedrijf illegale activiteiten verrichtte. Handhaving bleef echter uit. In 2005 verleende de gemeente een gedoogbeschikking voor vijf jaar aan de eigenaar op voorwaarde dat een andere locatie zou worden gezocht. Na vijf jaar gebeurde er niets en verzoeker nam weer contact op met de gemeente. Daarop ging de gemeente uiteindelijk in 2011 handhaven. De gemeente gaf daarbij ook aan niet te willen legaliseren. Het hoger beroep van de eigenaar werd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ongegrond verklaard. Daarna bleef het echter weer stil vanuit de gemeente. In 2014 kwam verzoeker via een gemeentelijk nieuwsblad erachter dat er een vergunning verleend zou worden aan de eigenaar. Die vergunning is inmiddels een gegeven, omdat verzoeker niet in bezwaar is gegaan.
Verzoeker diende een klacht in bij Nationale ombudsman over de wijze waarop de gemeente was omgegaan met zijn handhavingsverzoek. De Nationale ombudsman kan zich niet uitspreken over de handhavingsbeslissing en vergunningverlening. Dat is namelijk voorbehouden aan de rechter. Wel concludeert de ombudsman in een brief aan verzoeker en de gemeente dat de gemeente verzoeker niet goed heeft geïnformeerd gedurende het handhavingstraject en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. De ombudsman heeft de gemeente een aantal aanbevelingen gedaan voor toekomstige handhavingsverzoeken.