Begin 2023 neemt meneer op met de gemeente om te spreken over de aankoop van een stuk grond bij zijn woning. Kort daarna dient hij een verzoek in tot aankoop van het betreffende stuk grond bij de gemeente. Ondanks dat meneer vaker probeert om met de gemeente hierover te bellen, krijgt hij niemand van de gemeente te spreken hierover. Wel ontvangt hij een schriftelijke afwijzing. Meneer is het daarmee oneens, omdat de gemeente volgens hem niet ingaat op zijn argumenten én steeds andere argumenten gebruikt.
Daarom neemt hij contact op met de wethouder van de gemeente en spreekt met hem over zijn verzoek. Een paar weken later komt de wethouder bij hem thuis kijken, maar hij voelt zich tijdens dat gesprek al niet serieus genomen. Hij ontvangt van de wethouder een afwijzing, waarin volgens meneer wéér nieuwe argumenten staan. Ook gaat de gemeente niet in op het argument van meneer dat de bewoners verderop in de straat een soortgelijk perceel een jaar eerder wél mochten kopen. Meneer besluit daarom om een klacht in te dienen, omdat de gemeente vanaf het begin niet goed met hem communiceert én hij het gevoel heeft dat zij zijn verzoek willekeurig behandelt.
De BUCH handelt vervolgens zijn klacht af en vindt die ongegrond, omdat zij geen onrechtmatigheden vaststelt in de communicatie én verschillende redenen heeft om zijn verzoek af te wijzen. De BUCH wijst onder meer op dat de gemeente het perceel niet verkoopt, omdat dit valt onder structureel groen.
Meneer is het daarmee oneens en besluit om een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman. Volgens meneer legt de BUCH namelijk niet uit waarom zij vindt dat de communicatie met hem wel goed ging. En zij gaat nog steeds niet in op alle inhoudelijke argumenten voor aankoop van het stuk grond.
De ombudsman besluit om die klachtonderdelen te onderzoeken. Ook doet hij onderzoek naar de klachtbehandeling (in het algemeen) bij de BUCH, omdat in een onderzoek een jaar eerder soortgelijke klachten centraal stonden.
De ombudsman vindt de klacht van meneer over de gedragingen van de gemeente en de BUCH gegrond. Zij handelden namelijk onbehoorlijk door niet goed te communiceren nadat meneer een verzoek indiende tot aankoop van het stuk grond. Ook vindt de ombudsman dat zij hun standpunt om een stuk grond niet te verkopen niet begrijpelijk maakten door te verwijzen naar hun (algemene) werkwijze. Tot slot gingen de gemeente en de BUCH niet goed in op de inhoudelijke argumenten zelf. Dit hadden zij niet pas moeten doen aan het einde van een onderzoek van de ombudsman.