Een man klaagt bij de Nationale ombudsman over uitlatingen die de (voormalig) directeur van de stichting Reclassering Nederland (RN) over zijn zaak heeft gedaan tijdens een interview op de radio. De man vindt dat de directeur publiekelijk niet mag ingaan op individuele dossiers en dus niet over zijn zaak had mogen spreken. Bovendien klopt volgens de man inhoudelijk niet wat de directeur heeft gezegd.
De man heeft de klacht eerst voorgelegd bij RN. RN heeft zijn klacht ongegrond verklaard. De man kan zich niet vinden in deze conclusie en neemt contact op met de ombudsman.
Vanwege het (laten) doen van onderzoek naar de mogelijkheid voor de Nationale ombudsman om klachten over reclasseringsorganisaties te behandelen, is de klacht van de man in eerste instantie opgeschort. De ombudsman heeft de huidige directeur van RN in de zomer van 2021 laten weten dat hij klachten over de reclasseringsorganisaties (nog steeds) tot zijn werkgebied rekent. Vervolgens heeft de ombudsman de klacht van de man in behandeling genomen en onderzoek gedaan naar de klacht.
De ombudsman komt tot de conclusie dat het feit dat de directeur tijdens het interview op de radio uitspraken heeft gedaan over de zaak van de man in dit geval niet onbehoorlijk is. De ombudsman weegt hierbij onder meer mee dat voor de zaak van de man veel aandacht van de media bestond. Verder heeft de directeur naar het oordeel van de ombudsman inhoudelijk geen onjuiste uitspraken gedaan over de zaak van de man. Evenmin heeft de directeur naar het oordeel van de ombudsman tijdens het interview vertrouwelijke informatie gedeeld.