Een man was niet tevreden over de manier waarop Jeugdbescherming Overijssel de ondertoezichtstelling over zijn kinderen uitvoerde. Hij diende daarover klachten in bij de klachtencommissie. De klachtencommissie oordeelde twee klachten gegrond en onthield zich van een oordeel over de derde klacht. De bestuurder liet daarop weten dat hij het niet eens was met het oordeel en de toelichting van de commissie. JbOV liet zich daarbij kritisch uit over het proces van klachtbehandeling.
De man diende vervolgens een klacht in bij de Nationale ombudsman omdat hij het niet eens was met de reactie van de bestuurder. De Nationale ombudsman heeft de klacht onderzocht en vindt dat JbOV in zijn reactie op het oordeel onvoldoende stilstond bij het perspectief en de belangen van de man en niet inging op de consequentie die het ingenomen standpunt voor de man heeft. De man voelde zich niet gehoord, wist niet meer waar hij aan toe was en kwam klem te zitten tussen JbOV en de klachtencommissie.
De Nationale ombudsman heeft de klachten van de man getoetst aan het vereiste van een goede motivering en vindt dat de bestuurder in zijn reactie niet duidelijk genoeg heeft uitgelegd waarom JbOV zich niet kan vinden in het oordeel. Ook is de ombudsman van mening dat JbOV voorbij gaat aan het belang van een zorgvuldige rapportage. Informatie die wordt opgenomen in de rapportage moet correct, actueel en zo compleet mogelijk zijn en het moet duidelijk zijn van wie de informatie afkomstig is. Ook had JbOV moeten erkennen dat het gebruik van een beladen term niet juist was. Verder vindt de Nationale ombudsman dat JbOV ook niet goed motiveert waarom beschikbare informatie niet is betrokken bij het onderzoek naar de thuissituatie. Wel is de Nationale ombudsman het met JbOV eens dat de klachtencommissie de klacht dat de jeugdbeschermer partijdig zou zijn, ongegrond had moeten verklaren. De klachtencommissie kon dit immers niet uit de stukken opmaken.
Tot slot vindt de Nationale ombudsman het positief dat de klachtencommissie en JbOV met elkaar in gesprek zijn om het proces van klachtbehandeling te verbeteren en tot afspraken te komen. Burgers mogen immers nooit de dupe worden van onduidelijkheden in het klachtproces.