Annemarie (niet de echte naam) woont met haar kinderen in Nederland en heeft ook een ex-partner die in Nederland woont. Omdat ze in België werkt, krijgt ze daar kinderbijslag. Bij de scheiding heeft ze met haar ex-partner afgesproken dat zij recht heeft op de kinderbijslag. Dit is vastgelegd in een ouderschapsplan. Maar Annemaries ex-partner vraagt toch in juli 2017 kinderbijslag aan bij de SVB en krijgt deze ook. De SVB stuurt de brief waarin het besluit daarover staat (toekenningsbesluit) alleen aan Annemaries ex-partner. Annemarie zelf krijgt geen bericht van de SVB.
Een paar maanden later hoort Annemarie via haar ex-partner dat hij kinderbijslag krijgt. Zij vraagt de SVB om uitleg. Ze vindt namelijk dat dit niet klopt met de afspraken in het ouderschapsplan. De SVB bevestigt kort dat het inderdaad kinderbijslag uitbetaalt aan haar ex-partner. Annemarie wil graag weten hoe dat kan, maar de SVB wil hier om privacy-redenen verder niet op ingaan. Daarna blijft het stil. Totdat Annemarie in mei 2020 een terugvordering ontvangt van de Belgische kinderbijslaginstantie. Omdat er een tijdlang dubbel kinderbijslag is betaald in Nederland en België moet Annemarie kinderbijslag terugbetalen.
Annemarie meldt zich bij de Nationale ombudsman. Deze onderzoekt de zaak en vraagt de SVB om uitleg. De SVB antwoordt dat volgens Europese wet- en regelgeving het recht op kinderbijslag in het land waar iemand werkt voorgaat. In dit geval moet de SVB bekijken of dit in Nederland of België is. In een bepaalde periode had Annemarie inkomen in België en haar ex-partner in Nederland. De woonplaats van de kinderen bepaalt dan welk land kinderbijslag moet betalen. De Europese regels gaan hier dus voor op het ouderschapsplan.
De Nationale ombudsman vraagt de SVB verder of Annemarie eigenlijk geen belanghebbende is bij het toekenningsbesluit aan haar ex-partner. Volgens de algemene wet bestuursrecht is een belanghebbende diegene die een rechtstreeks belang heeft bij een besluit. Annemarie heeft zo'n belang.
De SVB vindt dat Annemarie geen belanghebbende is. Volgens de SVB is dat alleen de persoon tot wie het besluit is gericht. De ombudsman vindt het lastig uit te leggen dat Annemarie door de SVB niet als belanghebbende wordt gezien. Het besluit aan haar ex-partner heeft namelijk financiële gevolgen voor haar.
Volgens de ombudsman had de SVB Annemarie eerder moeten informeren over de toekenning van kinderbijslag aan haar ex-partner. Als de SVB Annemarie een kopie had gestuurd had zij hierover zelf contact kunnen opnemen met de Belgische kinderbijslaginstantie. Ook had de SVB Annemarie de gelegenheid moeten geven om te reageren op het besluit. De ombudsman vindt dat het SVB in strijd handelt met het vereiste van fair play. Verder vindt de ombudsman dat de SVB Annemarie eerder en meer uitleg had kunnen geven over de werking van de Europese wet- en regelgeving. Tot slot vindt de ombudsman dat de SVB vinger aan de pols had moeten houden bij zijn Belgische collega's over deze zaak.
De Nationale ombudsman doet een aantal aanbevelingen aan de SVB. Deze zijn gericht op een betere positie van derde-belanghebbenden zoals Annemarie; betere informatieverstrekking aan burgers in een soortgelijke situatie en betere informatie-uitwisseling met kinderbijslaginstanties in het buitenland.