Verzoekster is in 2016 het slachtoffer geworden van een diefstal. Verzoekster diende een zogenaamde 'vordering benadeelde partij' in bij het Openbaar Ministerie. Met deze vordering wilde zij de schade die zij door de diefstal heeft geleden vergoed krijgen via de strafprocedure. Het Openbaar Ministerie bood de dader een transactievoorstel aan. Onderdeel van dit voorstel was dat de dader € 1.060,45 aan schadevergoeding aan verzoekster betaalde. De dader accepteerde het voorstel, maar betaalde het bedrag niet. Hierop besloot het Openbaar Ministerie om de strafzaak aan de strafrechter voor te leggen. Door een fout van het OM bij het uitnodigen van verzoekster was zij niet bij de zitting. Verzoekster heeft over de gang van zaken een klacht ingediend bij het Openbaar Ministerie. Daarbij heeft zij het Openbaar Ministerie gevraagd om haar de resterende € 460,45 toe te kennen voor de fout die het had gemaakt bij de uitnodiging van de zitting. De Nationale ombudsman vindt dat het Openbaar Ministerie bij de beoordeling van het verzoek van verzoekster uit had moeten gaan van zijn eerdere standpunt, dat de hoogte van de schade die verzoekster heeft geleden € 1.060,45 bedraagt. Het was inconsequent en niet fair van het Openbaar Ministerie om hierover van standpunt te veranderen toen het – na een door het Openbaar Ministerie gemaakte fout – niet meer de vraag was of de dader, maar of het Openbaar Ministerie het resterende bedrag van € 460,45 moest vergoeden. De Nationale ombudsman komt dan ook tot de conclusie dat het Openbaar Ministerie heeft gehandeld in strijd met het behoorlijkheidsvereiste van betrouwbaarheid. De ombudsman beveelt aan ervoor te zorgen dat verzoekster alsnog de volledige schade van € 1.060,45 vergoed krijgt. |
2020/026 Een onderzoek naar de manier waarop het Openbaar Ministerie omgaat met een slachtoffer nadat het een fout heeft gemaakt in de procedure
2020/026
Instantie:
Klacht:
Verzoekster klaagt erover dat het Openbaar Ministerie haar verzoek om een tegemoetkoming te ontvangen voor het nadeel dat zij heeft ervaren door een fout van het Openbaar Ministerie niet op een behoorlijke wijze heeft behandeld.
Oordeel:
Gegrond