2019/032 Politie Amsterdam doet ondanks onvoldoende concrete feiten inval in woning wegens vermeende hennepteelt

Rapport

Verzoekster klaagde erover dat de politie Amsterdam onzorgvuldig heeft gehandeld door een inval in haar woning te doen wegens vermeende hennepteelt, waarbij is afgegaan op twee anoniemen meldingen.

De Nationale ombudsman stelde vast dat de aanleiding voor het politie onderzoek twee anonieme meldingen waren. Het lijkt er op dat dat beide meldingen van dezelfde melder waren. Dit had de politie ook moeten opvallen en had aanleiding moeten zijn voor een gedegen nader onderzoek. De Nationale ombudsman overwoog dat het door de politie in deze zaak ingestelde onderzoek zich had beperkt tot een onderzoek ter plaatse. Tijdens dit onderzoek was geconstateerd dat de gordijnen dicht waren, er een tochtstrip aanwezig was en een kijkgaatje in de voordeur zat. Er was geen hennepgeur waargenomen en er kon niet met zekerheid worden gezegd dat het brommend geluid uit de woning van verzoekster kwam. De Nationale ombudsman was van oordeel dat van de politie verwacht had mogen worden dat zij naar aanleiding van deze bevindingen verder onderzoek had ingesteld al dan niet door middel van een blok- of warmtemeting.

De combinatie van de meldingen, waarvan het er op lijkt dat ze van dezelfde melder afkomstig waren, en het door de politie ingestelde onderzoek brengt de Nationale ombudsman tot het oordeel dat er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden waren voor een vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Door desondanks toch de woning van verzoekster binnen te gaan heeft de politie niet behoorlijk gehandeld en het huisrecht van verzoekster onvoldoende gerespecteerd.

Instantie: politiechef regionale eenheid Amsterdam

Klacht:

onzorgvuldig gehandeld door op 13 juni 2017 een inval in verzoeksters woning te doen wegens vermeende hennepteelt, waarbij is afgegaan op twee anonieme meldingen.

Oordeel:

Gegrond