Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen schrijft de heer Bakker* in augustus 2013 dat zij van zijn ex-partner het verzoek hebben ontvangen om de alimentatie-inning over te nemen, omdat sprake zou zijn van een betalingsachterstand. Op verzoek van de heer Bakker schort het LBIO de behandeling van het overnameverzoek op. De behandeling wordt opgeschort totdat de rechtbank de hoogte van de alimentatieplicht opnieuw heeft beoordeeld.
Als het LBIO de alimentatie-inning na bijna twee jaar alsnog overneemt, brengt het daarbij opslagkosten in rekening over de gehele alimentatie-achterstand vanaf 2013. Het gaat inmiddels om een bedrag van ruim € 3.500. En dat terwijl de heer Bakker de hele tijd bezig is geweest om overeenstemming over de alimentatie te bereiken. Ook heeft de rechtbank buiten zijn schuld om lang over de zaak gedaan. De heer Bakker is hierdoor behoorlijk van slag. Dit had hij totaal niet zien aankomen. Hij dient een klacht in bij de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman stelt vast dat het LBIO in deze situatie opslagkosten in rekening mocht brengen, maar dat het LBIO hierover vooraf onvoldoende duidelijk is geweest. Het LBIO heeft bij de opschorting zelf en bij de beëindiging daarvan geen uitleg gegeven over wat dit voor de opslagkosten betekent. De heer Bakker heeft daardoor niet weloverwogen kunnen beslissen of hij de alimentatieachterstand in afwachting van de rechtbankuitspraak toch rechtstreeks aan zijn ex-partner wilde betalen, om zo opslagkosten te voorkomen.
De Nationale ombudsman acht de klacht gegrond vanwege schending van het behoorlijkheidsvereiste van goede informatieverstrekking. De Nationale ombudsman beveelt aan dat het LBIO alimentatieplichtigen voortaan beter informeert over de gevolgen van opschorting.
* Gefingeerde naam