De familie M., vader, moeder en zoon, hebben asiel in Nederland aangevraagd. Hun aanvraag is afgewezen en zij zijn in afwachting van de beroepsprocedure tegen deze beslissing. Zij mogen de procedure niet in Nederland afwachten. De uitzetting is al gepland. Ook tegen de uitzetting heeft hun advocaat een procedure aangespannen.
Het gezin woont in de gezinslocatie van het Asielzoekerscentrum te Katwijk. Deze locatie valt onder de verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Daar hebben ze een kamer, waarin al hun bezittingen zich bevinden. Op dag, vroeg in de ochtend, komt de vreemdelingenpolitie hen plotseling ophalen en worden ze in vreemdelingenbewaring gesteld. Ze krijgen kort de tijd om wat persoonlijke bezittingen te verzamelen, maar moeten de rest van hun spullen achterlaten. Medewerkers van het COA pakken diezelfde dag nog alle spullen van het gezin in, in grote vuilniszakken en een paar koffers. De kamer moet snel leeg zodat er een nieuw gezin in kan wonen. Het gezin heeft twee vrijwilligsters gemachtigd om hun spullen daar in het AZC op te halen. Deze dames gaan er meteen die dag achteraan. Ze willen i.d. kaarten en toiletspullen ophalen, die het gezin meteen nodig heeft. Ze worden in de kamer gelaten waar alles staat ingepakt. Op hen maakt het de indruk dat alles overhaast is ingepakt omdat allerlei spullen door elkaar zitten. Ze nemen alle zakken mee, omdat het niet doenlijk is ter plekke alles uit te zoeken.
Het gezin wordt na een uitspraak van de rechter weer vrijgelaten uit de vreemdelingen-bewaring. Ze halen hun spullen op bij de vrijwilligsters en dan blijken er sieraden en andere persoonlijke spullen verdwenen te zijn. De klacht hierover bij het COA wordt als claim beschouwd en afgewezen. Uit het onderzoek blijkt dat het COA anders dan in de instructie staat geen lijst te hebben aangelegd van de spullen. Evenmin zijn er foto's gemaakt. De vrijwilligster hebben in twee brieven het COA uitvoerig beschreven hoe ze de spullen in het AZC hebben aangetroffen. Ook hebben ze vermeld dat ze alles zorgvuldig voor het gezin hebben bewaard, Ook kennen ze de sieraden die de vrouw altijd droeg. De Nationale ombudsman oordeelt dat nu het COA in strijd met de interne regels geen lijst van goederen heeft opgemaakt bij het inpakken en ook verder geen details kan geven over het inpakken (zo kan het COA niet kan achterhalen welke medewerkers bij het inpakken waren betrokken) in strijd heeft gehandeld met het beginsel van goede organisatie. Hij ziet ook aanleiding het COA de aanbeveling te doen het verzoek om vergoeding van de schade te heroverwegen met in achtneming van het rapport.