Verzoekster liet haar man weten dat ze zelfmoord ging plegen en ze reed weg van huis. Haar man belde de politie. In een andere plaats trof de politie verzoekster aan. Ze werd meegenomen naar het politiebureau om daar te worden beoordeeld door de crisisdienst. Verzoekster werd in een observatiecel geplaatst. Na zes uur mocht ze weer naar huis. Volgens de crisisdienst was er geen reden voor een gedwongen opname in een psychiatrische inrichting.
Verzoekster klaagt erover dat zij op het politiebureau is ingesloten en dat zij daar zes uur heeft gezeten.
De ombudsman oordeelde dat de betrokken politieambtenaren juist hadden gehandeld door verzoekster over te brengen naar het politiebureau. Zij hadden geen andere keus. De politie als organisatie valt wel te verwijten dat mensen zoals verzoekster, die in psychische nood zijn, maar geen strafbare feiten hebben gepleegd, nog steeds in politiecellen worden ingesloten. Voor deze praktijk is geen juridische basis en in nieuwe wetgeving lijkt die er ook niet te komen.
Het vereiste dat grondrechten (in dit geval het recht op persoonlijke vrijheid) worden gerespecteerd.
Verzoekster klaagde ook over de bejegening door de arrestantenbewakers.