De politie valt de woning van verzoekers binnen, omdat ze op zoek zijn naar een man die op hun adres staat ingeschreven. Deze man moest in gijzeling worden genomen vanwege meerdere niet betaalde verkeersboetes. Op het moment dat de politie de woning binnen betreedt, zijn alleen verzoekster en haar twee minderjarige kinderen thuis. De man waar de politie naar op zoek is wordt niet gevonden.
Verzoekers klagen erover dat de politie hun huis heeft betreden en dat daarbij de voordeur is beschadigd. Ook klagen verzoekers over de manier waarop verzoekster door de politie is bejegend.
De ombudsman vond niet dat de politie verkeerd heeft gehandeld. Er is terecht een machtiging tot binnentreden afgegeven, voor het geval verzoekers de politie niet wilden binnenlaten. Weliswaar was het adres van de man die de politie zocht in onderzoek bij de gemeente, maar dat hoeft niet te betekenen dat hij feitelijk niet op dit adres verblijft. Voordat de politieagenten de deur intrapten, hadden zij nog contact met de bewoners via een bovenraam. Verzoekster deed echter niet open. Dat de politie uit coulance aanbood om de helft van de schade aan de voordeur te vergoeden vond de ombudsman heel redelijk.
Het vereiste dat grondrechten (in dit geval het huisrecht) worden gerespecteerd.