2016/056 Dienst Justis handelt voldoende voortvarend bij behandeling gratieverzoek

Rapport

Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in Turkije. In december 2014 kwam zij aan op Schiphol om familie te bezoeken en hield de Koninklijke Marechaussee haar aan, omdat zij was veroordeeld tot een taakstraf en zij deze straf niet volledig had uitgevoerd. Inmiddels was de resterende taakstraf omgezet in een vervangende hechtenis. Verzoekster diende een gratieverzoek in bij de Dienst Justis. Hierbij wees zij erop dat zij de vervangende hechtenis al onderging.

Verzoekster klaagde over de wijze waarop de Dienst Justis was omgegaan met het door haar ingediende gratieverzoek. Zij stelde in dat verband onder andere dat haar gratieverzoek niet voldoende voortvarend was behandeld.

De Nationale ombudsman kwam tot de conclusie dat er - gezien de ondernomen acties - geen grond bestond voor het oordeel dat de Dienst Justis het gratieverzoek onvoldoende voortvarend had behandeld. In de slotbeschouwing overwoog de Nationale ombudsman ten aanzien van de informatieverstrekking dat hij het belangrijk vindt dat burgers goed en tijdig worden geïnformeerd over de gemiddelde behandelingsduur van een gratieverzoek en over de mogelijkheid om de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie te verzoeken opschortende, dan wel schorsende, werking te verlenen aan het gratieverzoek.

De Nationale ombudsman gaf de staatssecretaris in overweging om in de toelichting bij het gratieformulier te laten vermelden wat de gemiddelde behandelingsduur van een gratieverzoek is en dat betrokkene een verzoek kan doen om aan het gratieverzoek opschortende/schorsende werking te verlenen.

Instantie: Dienst Justis

Klacht:

wijze waarop is omgegaan met het door verzoekster ingediende gratieverzoek en het door haar ingediende verzoek om de tenuitvoerlegging van de straf te schorsen.

Oordeel:

Niet gegrond