Verzoeker heeft zijn paarden ingeschaard bij een pachter van een terrein van Staatsbosbeheer. Ook heeft verzoeker de nodige bouwwerken, zoals een omheining op het terrein neergezet. Omdat Staatsbosbeheer ervan uitging dat de pachter hiermee akkoord ging, heeft zij daar aanvankelijk geen actie tegen ondernomen.
Staatsbosbeheer kreeg na enige tijd klachten over de ingeschaarde paarden vooral dat deze regelmatig uitbraken en risicovolle situaties veroorzaakten. Hierop heeft Staatsbosbeheer verzoeker zelf mondeling en ook via derden verzocht de paarden te verwijderen. Toen dit geen resultaat had, heeft Staatsbosbeheer verzoeker schriftelijk gesommeerd zijn paarden (en de bouwwerken) te verwijderen. Uiteindelijk heeft Staatsbosbeheer de paarden en bouwwerken zelf verwijderd.
Verzoeker klaagt erover dat Staatsbosbeheer hem toestaat zijn paarden langdurig bij de pachter in te scharen en hem slechts 14 dagen te tijd geeft zijn paarden en bouwwerken te verwijderen en vervolgens, bij in gebreke blijven van verzoeker (met behulp van de sterke arm) zelf overgaat tot verwijdering. Volgens verzoeker heeft hij door deze situatie extra kosten gemaakt.
De ombudsman overweegt dat Staatsbosbeheer geen bezwaar had tegen de inscharing zolang de bewuste pachter daarmee akkoord ging. Na het uitbreken van de paarden werd de situatie acuut en konden voor Staatsbosbeheer de paarden daar niet langer meer staan. De ombudsman constateert dat Staatsbosbeheer verzoeker 14 dagen na schriftelijke sommering de tijd heeft gegeven om zijn paarden en bouwwerken te verwijderen. Enkele maanden voorafgaande aan deze schriftelijke sommering, is verzoeker tijdens een bijeenkomst over het uitbreken van de paarden, verzocht om te vertrekken, waaraan verzoeker geen gevolg heeft gegeven. Gezien de risicovolle situaties waarmee Staatsbosbeheer werd geconfronteerd, acht de ombudsman de aan verzoeker gegeven tijd voldoende en het getoonde optreden gerechtvaardigd. De ombudsman acht de gedraging behoorlijk op grond van het behoorlijkheidsvereiste transparantie.