Verzoeker en zijn vriend raakten tijdens een uitgaansavond op straat slaags met een paar jonge vrouwen. Daarbij werd geduwd en getrokken. Verzoeker heeft op enig moment een tasje met daarin een mobiele telefoon van een van de vrouwen in handen gekregen en meegenomen. Door gealarmeerde politieambtenaren werden verzoeker en zijn vriend kort daarop aangehouden. De strafzaak tegen verzoeker werd later voorwaardelijk geseponeerd. Toen verzoeker enige tijd later een baan misliep, kwam hij erachter dat hij als schuldig aan diefstal met geweld in vereniging geregistreerd stond. Verzoeker betwistte dat hij schuldig was aan diefstal met geweld in vereniging, maar de hoofdofficier van justitie weigerde om de gehanteerde sepotcodes aan te passen. Verzoeker klaagde daarover bij de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman verklaarde de klacht van verzoeker ongegrond. Wat de ombudsman betreft heeft de officier van justitie een zorgvuldige afweging gemaakt door de zaak met een voorwaardelijk sepot af te doen. Deze uitkomst was gezien de feiten en omstandigheden in de zaak ook niet onredelijk. Er was geen reden om de sepotcode aan te passen.
Er is getoetst aan het redelijkheidsvereiste.
Verzoeker klaagde er ook over dat de hoofdofficier van justitie geen gevolgen had verbonden aan de excuses die de hoofdofficier eerder had aangeboden voor het feit dat in de sepotbrief de sepotcodes niet waren vermeld en dat er niet was verwezen naar de klachtenprocedure.