Mevrouw B. is bewindvoerder en heeft onder meer mevrouw M. onder haar hoede. Mevrouw M. valt per 16 april 2014 onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).
Alle beslagen die er zijn op het moment dat de rechter de WSNP van toepassing verklaart vervallen van rechtswege. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor beslagen op huur- en zorgtoeslag. Soms gaat dat echter niet goed of duurt het even voordat het beslag is opgeheven. Dat gebeurt ook in het geval van mevrouw M.
Mevrouw M. heeft in 2014 recht op zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget; deze toeslagen ontvangt zij echter niet. De bewindvoerder vermoedt dat dat is omdat verrekening met toeslagschulden over eerdere jaren plaatsvindt. Maar vanaf 16 april 2014 zou deze verrekening niet meer mogen; mevrouw M. valt dan immers onder de WSNP. De bewindvoerder belt hierover, meerdere keren, met Toeslagen en/of het Landelijk Incassocentrum (LIC) van de Belastingdienst. Een oplossing komt er echter niet. Ze laat het even liggen maar dient dan, in november 2014, een klacht in bij het LIC. Hierna hoort ze niets meer. Daarom zoekt ze op 15 december 2014 contact met de Nationale ombudsman.
Na interventie door de Nationale ombudsman wordt het probleem alsnog opgelost en worden de toeslagen uitbetaald aan mevrouw M.
De Nationale ombudsman doet hierna verder onderzoek. Hij stelt vast dat de toelating tot de WSNP van mevrouw M. inderdaad niet heeft geleid tot het stopzetten van de verrekeningen en dat dit komt doordat de Belastingdienst heeft nagelaten om de WSNP-uitspraak goed te verwerken.
Dat de verrekening niet direct is stopgezet toen duidelijk was dat mevrouw M. onder de WSNP viel, is natuurlijk niet juist. Maar het zijn vooral de gebeurtenissen nadien die in het oog springen. Als een overheidsinstantie een fout maakt mag de burger verwachten dat deze zo snel mogelijk wordt hersteld. In het geval van mevrouw M. duurde het echter ruim negen maanden voordat actie werd ondernomen.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de Belastingdienst en de Belastingdienst/Toeslagen zowel tegenover mevrouw M. als tegenover de bewindvoerder zijn tekortgeschoten.
De gedraging is niet behoorlijk.
De klacht over de onderzochte gedraging van de Belastingdienst en de Belastingdienst/Toeslagen is gegrond wegens strijd met het vereiste van voortvarendheid.