Verzoeker lag sinds 5 december 2012 in een echtscheiding. Met ingang van 7 augustus 2013 werd door de aanstaande ex-echtgenote van verzoeker via een door haar opgestelde brief een contactverbod aan verzoeker opgelegd. Vervolgens stuurde politieambtenaar B. op 24 oktober 2013 aan verzoeker een brief waarin stond dat het contactverbod met zijn aanstaande ex-echtgenote doorliep tot het oneindige.
Op 25 februari 2014 maakte politieambtenaar Z. een ‘zorgmelding jeugdige' op. In deze zorgmelding uitte hij zijn bezorgdheid over het feit dat de 14-jarige zoon van verzoeker om de week bij verzoeker verbleef. In de melding stond verder vermeld: "Vader stalkt moeder.”
Verzoeker klaagde erover dat politieambtenaren van de regionale politie-eenheid Oost-Nederland partijdig hadden gehandeld door naar verzoeker een brief te sturen waarin staat dat het contactverbod met zijn ex-echtgenote voor altijd duurde en verzoeker in een melding aan het Bureau Jeugdzorg als stalker te kwalificeren.
De Nationale ombudsman achtte, de opmerking dat het contactverbod doorloopt tot in het oneindige te vergaand en was verder van oordeel dat de toon van de brief niet bijdraagt aan het beeld dat de politie zich onpartijdig opstelt. Voor wat betreft het kwalificeren van verzoeker als stalker was de Nationale ombudsman van oordeel dat het niet aan de politie is om een verdachte als zodanig te kwalificeren. Door dit wel doen had de politie gehandeld in strijd met het vereiste van onpartijdigheid.
De Nationale ombudsman achtte verder verzoekers eerdere klacht, dat de politiechef de interne behandeling van zijn klacht ten onrechte had opschort, gegrond.