Verzoekster, een vrouw van 73 jaar oud verzocht de gemeente om toewijzing van een andere contactpersoon die haar bijstandsverzoeken begeleidde. De hoofdafdelingsmanager schreef haar terug dat hij al een langere periode berichten ontving van medewerkers aan de balie en het telefoonblok en van de contactpersoon dat zij zich meerdere malen weinig respectvol had uitgelaten en hen ook nog eens had uitscholden. Dit was voor hem ontoelaatbaar gedrag. Hij legde daarom een pand- en belverbod op gedurende een periode van zes maanden. Het contact dat hij verzoekster toestond, mocht alleen per brief of mail zijn, die zij uitsluitend kon richten aan haar contactpersoon.
Verzoekster klaagt erover dat de gemeente haar een toegangs- en belverbod heeft opgelegd voor de duur van een halfjaar
Haar gedrag valt aan te merken als verbaal geweld in de zin van het protocol: schelden, beledigen, ruzie zoeken. Ook gelet op het feit dat verzoekster zich zo gedraagt al over een langere periode en richting bijna elke medewerker was het verbod van een half jaar gerechtvaardigd en niet in strijd met het evenredigheidsvereiste.
Het evenredigheidsvereiste houdt in dat overheidsinstanties voor het bereiken van een doel een middel aanwenden dat voor de betrokkenen niet onnodig bezwarend is en dat in evenredige verhouding staat tot dat doel.
Verzoekster klaagde er verder over dat de gemeente:
haar heeft opgelegd dat zij alleen contact mag hebben met een bepaalde medewerker, met wie zij een moeizame relatie heeft;
niet schriftelijk heeft vastgelegd wat er was gezegd of was gebeurd;
haar niet gehoord heeft, voordat het verbod werd opgelegd;
de klacht niet gegrond heeft verklaard.