Tijdens ziekenhuisopname van een kind deed het ziekenhuis een zorgmelding bij het AMK, omdat de gezondheidsbelangen van het kind ernstig zouden zijn bedreigd. Het AMK startte een onderzoek. De grootouders moederszijde werden tijdens dit onderzoek niet gehoord, maar het AMK vermeldden in hun rapportage aan de Raad voor de Kinderbescherming wel dat het kind alleen veilig zou zijn als hij gesepareerd zou worden van zijn primaire verzorgers. Dat waren volgens het AMK ouders zelf en grootmoeder moederszijde.
Grootouders klaagden er onder meer over dat het AMK hen niet had gehoord en zich daarvoor ook niet voldoende had ingezet, maar in zijn rapportage wél oordeelde dat het kleinkind bij grootmoeder niet veilig zou zijn.
De Nationale ombudsman was met het Bureau Jeugdzorg van oordeel dat het voor het onderzoek van groot belang was grootouders werden gehoord, omdat zij intensief bij het gezin van hun dochter waren betrokken. Wat betreft de inzet van het AMK om tot dit gehoor te komen, verschilde de Nationale ombudsman met het Bureau Jeugdzorg van mening. Het Bureau Jeugdzorg gaf aan dat het wel degelijk de intentie van het AMK was om grootouders te horen over de situatie van hun kleinkind, maar dat dit helaas niet was gelukt vanwege de tijdsdruk die de Raad het AMK had opgelegd. De ombudsman is echter van oordeel dat het AMK die beslissing, ondanks zijn goede intentie en de tijdsdruk, niet op juiste gronden nam. Van een AMK mocht een meer actieve houding worden verwacht. Indien het AMK een verklaring belangrijk vindt om daarmee een ingrijpende beslissing te rechtvaardigen dan moet het zich tot het uiterste inspannen om die verklaring te verkrijgen. Gestreefd had moeten worden naar het optimaal verifiëren van vermoedens en beweringen door de grootouders te horen zodat de rechter zich daarover een gemotiveerd oordeel kan vormen. Bij doorgeleiding naar de Raad is het de verantwoordelijkheid van het AMK om aangedragen gegevens te toetsen op volledigheid en logische samenhang, om vervolgens op basis van die gegevens zich een oordeel te kunnen vormen over de vraag die op dat moment voorligt. Dit vergt zorgvuldig onderzoek van het AMK, meer dan het nu had gedaan. Indien het AMK zich echter genoodzaakt voelde de rapportage vanwege tijdsnood zonder afgerond onderzoek bij de Raad in te leveren, had het niet mogen concluderen dat de kinderen bij grootmoeder niet veilig waren of bij de Raad op zijn minst dienen te toetsen of grootouders waren gehoord. Dit was niet gebeurd. Het AMK had hiermee onvoldoende oog voor de afhankelijke positie van een grootouder ten opzichte van een instantie als het AMK.
Door onvoldoende onderzoek te verrichten om zijn eigen kwalificaties te rechtvaardigen, handelde het AMK in strijd met het vereiste van goede voorbereiding.
De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond.
Overige klachtonderdelen:
Informatieverstrekking door Bureau Jeugdzorg
Klachtbehandeling onder verantwoordelijkheid van Bureau Jeugdzorg