Verzoekster woont aan een doorgaande weg in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. Vlakbij haar woning ligt een verkeersdrempel die volgens verzoekster veel trillingsoverlast geeft. Haar woning dateert uit 1938 en is niet onderheid. Naar aanleiding van herhaalde klachten liet de gemeente in 2005 en opnieuw in 2007 een onderzoek doen door een onafhankelijk bureau. Beide onderzoeken concludeerden dat er geen oorzakelijk verband was gevonden tussen de scheuren in de muren van haar woning en de verkeersdrempel. Wel liet de gemeente deze en andere drempels weghalen.
Vervolgens ontstonden er volgens verzoekster na een wegreconstructie opnieuw problemen. Hierover schreef zij de gemeente in 2012 en stelde zij dat haar woning schade had ondervonden. De gemeente wees de claim af onder verwijzing naar de in 2005 en 2007 uitgevoerde onderzoeken. Verzoekster klaagt er bij de Nationale ombudsman over dat haar verzoek om schadevergoeding is afgewezen onder verwijzing naar deze rapporten waarmee is voorbijgegaan aan de schade die in latere jaren is ontstaan.
Tijdens het door de Nationale ombudsman ingestelde onderzoek bleek dat de verzekeraar van de gemeente alsnog een onderzoek had laten instellen. Volgens hem bleek daaruit dat de grenswaarden voor trillingsoverlast niet werden overschreden en dat er geen sprake was van onvoldoende onderhoud van het wegdek.
De ombudsman overwoog dat op grond van de wet alleen de rechter een bindende uitspraak kan doen over de aansprakelijkheid voor schade. Om die reden stelt de Nationale ombudsman zich terughoudend op bij de beoordeling van een klacht over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding. Wel dient de beslissing van een overheidsinstantie op een verzoek om schadevergoeding goed gemotiveerd te zijn.
Op basis van het alsnog ingestelde onderzoek concludeerde de ombudsman dat de verzekeraar zich namens de gemeente in redelijkheid op het afwijzende standpunt heeft kunnen stellen.
De klacht is niet gegrond.