Verzoeker heeft een eigen bedrijf. Dat bedrijf heeft een overeenkomst met een opdrachtgever. Verzoekers partner vraagt de provincie via de mail om informatie over een mogelijke subsidieverstrekking aan die opdrachtgever. Ze licht toe waarom ze dit wil weten en noemt daarbij de naam van het bedrijf van verzoeker. Ze vraagt om discreet met het verzoek om te gaan. De provincie laat haar daarop weten dat het verzoek als een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) zal worden afgehandeld. De provincie laat verzoekers opdrachtgever vervolgens weten dat er een Wob-verzoek is ingediend. Daarnaar gevraagd bevestigt de provincie dat verzoekers bedrijf daarbij betrokken is.
Verzoeker klaagt erover dat de provincie niet discreet is omgegaan met een verzoek van zijn partner om informatie, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe.
De provincie beroept zich op de werkinstructie: als er naar een specifieke subsidie wordt gevraagd moet dat verzoek op grond van de Wob worden behandeld. Omdat het verzoek kan worden afgewezen in verband met de privacy van de subsidieontvanger, zal deze altijd over het verzoek worden geïnformeerd, dus valt de provincie niets te verwijten. De ombudsman vindt echter dat de provincie niet behoorlijk heeft gehandeld. Van de overheid mag verwacht worden dat zij een verzoek om informatie discreet behandelt als de burger daar om vraagt en discretie mogelijk is. Mocht discretie niet mogelijk zijn, dan moet de overheid de burger laten weten dat en waarom dat niet mogelijk is en hem de gelegenheid bieden het verzoek desgewenst in te trekken.
Vereiste van actief luisteren.
De provincie geeft aan dat zij haar werkwijze heeft veranderd naar aanleiding van de klacht. Als zij besluit een verzoek om informatie als Wob-verzoek te behandelen dan zal zij de verzoeker voortaan wijzen op de consequenties daarvan. De ombudsman geeft de provincie in overweging die werkwijze nog verder aan te scherpen door een verzoeker in dat geval ook de gelegenheid te bieden het verzoek eventueel in te trekken.