Verzoekster was werkzaam bij de gemeente H.
Zij klaagt erover dat haar klacht over pestgedrag van haar collega's en leidinggevende en het niet-ingrijpen van haar leidinggevende, niet behoorlijk is behandeld door de Commissie ongewenste omgangsvormen van de gemeente. De commissie was volgens haar niet onafhankelijk, had geen expertise op het gebied van pesten c.q. mobbing en heeft de beoordeling van de klacht veel te lang uitgesteld.
De gedragingen zijn getoetst aan de behoorlijkheidsnormen onpartijdigheid, goede motivering en voortvarendheid.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de commissie wat betreft samenstelling onafhankelijk was bij de behandeling van de klacht van verzoekster en dat dit goed is gemotiveerd. De leden van de commissie kwamen van buiten de gemeente, hadden geen belang bij de afhandeling van de klacht en waren er ook niet bij betrokken. De gedraging is op dit punt behoorlijk.
Dit neemt echter niet weg dat bij verzoekster ernstige twijfel bestond over het functioneren van de commissie. Door de opstelling en manier van handelen van de commissie is bij haar niet het vertrouwen ontstaan dat zij te maken had met een professionele, onpartijdig opererende commissie.
Over de expertise van de commissie is de Nationale ombudsman van oordeel dat de commissie in haar advies niet aan de hand van objectieve criteria heeft gemotiveerd waarom er naar haar oordeel geen sprake is geweest van pesten. Dit is in strijd met het vereiste van goede motivering. De gedraging is op dit punt niet behoorlijk. De commissie kende bovendien de term 'mobbing' niet en heeft daarover tijdens en na de hoorzitting met verzoekster informatie ingewonnen. Dit wekt geen vertrouwen over de deskundigheid van een commissie die ongewenste omgangsvormen moet beoordelen.
De afhandeling van de klacht is lange tijd aangehouden. Volgens de gemeente met instemming van verzoekster, omdat er onderhandelingen over haar ontslag plaatsvonden. Verzoekster geeft echter aan het hier niet mee eens geweest te zijn. Feit blijft dat de afhandeling veel langer heeft geduurd dan de gestelde termijnen in de klachtenregeling van de gemeente en dat de gemeente verzoekster hiervan niet schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.
De gemeente heeft tijdens het onderzoek verklaard dat de afhandeling sneller had gekund, dat de aanhouding schriftelijk had moeten worden bevestigd en dat zij hier in het vervolg alert op zal zijn.
De klachtafhandeling heeft naar het oordeel van de Nationale ombudsman plaatsgevonden in strijd met het vereiste van voortvarendheid. De gedraging is niet behoorlijk.