Verzoeker is sinds 2001 gescheiden van tafel en bed en heeft daarvan een rechterlijk vonnis. Hij woont op een ander adres dan zijn ex-partner en is ook als zodanig ingeschreven in de GBA. Hierdoor zijn beide personen, hoewel zij nog wel een huwelijksstatus hebben in de GBA, geen fiscale partners meer van elkaar.
Verzoeker beklaagde zich erover dat de Belastingdienst hem ondanks zijn scheiding van tafel en bed toch als fiscale partner koppelde aan zijn ex-partner. Een klacht hiertegen bij de Belastingdienst bood geen soelaas waarna verzoeker zich tot de Nationale ombudsman wendde.
Uit onderzoek van de Nationale ombudsman is gebleken dat verzoeker op zijn digitale aangifte inkomstenbelasting 2011 niet kon aangeven dat hij al vanaf 2001 gescheiden was van tafel en bed, als hij de instructie van het aangifteprogramma zou volgen. Volgens de instructie moest verzoeker namelijk de vraag of hij gehuwd was in 2011 met 'nee' beantwoorden, als hij gescheiden was van tafel en bed. Het aangifteprogramma biedt daarna echter geen mogelijkheid om aan te geven dat men gescheiden is van tafel en bed, en per wanneer. Omdat de systemen van de Belastingdienst gekoppeld zijn aan de GBA, concludeerde de Belastingdienst ten onrechte dat verzoeker wel een fiscale partner had. Dit werd zelfs na aantonen van het rechterlijke vonnis van de scheiding van tafel en bed, en de inschrijving in de GBA op een ander adres, niet gecorrigeerd door de Belastingdienst. Twee eisen die de Belastingdienst wel stelt op zijn website.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de klacht gegrond was vanwege de schending van de vereisten van goede informatieverstrekking en het bieden van maatwerk. Dit gaf aanleiding tot het doen van een aanbeveling.