Naar aanleiding van een melding van kindermishandeling heeft het AMK een rapportage uitgebracht. In de rapportage worden ten aanzien van verzoeksters persoon een aantal conclusies getrokken. Nadien wordt de rapportage met betrekking tot deze passages diverse keren herzien.
Verzoekster klaagt erover de kwaliteit van de rapportage onvoldoende is. De kwaliteit is in haar zodanig, dat de rapportage geen bestaansrecht heeft.
De Nationale ombudsman constateert, dat de rapportage van het AMK – als het gaat om de persoon van verzoekster – met de herzieningen een geheel andere aanblik heeft gekregen. Het keer op keer wijzigen van onderzoeksresultaten, roept terecht de vraag op of daarmee het rapport en met name de conclusie nog kan worden gehandhaafd.
Ondanks de vele wijzigingen is de Nationale ombudsman van oordeel, dat de kern van de motivering (die met name ziet op de strijd tussen de ouders) overeind is gebleven. Het eindresultaat voldoet daarmee aan de professionele standaard van een AMK rapportage. De gang van zaken getuigt echter niet van een zorgvuldige omgang met verzoekster. Zij kreeg te maken met een AMK, dat eerst nauwelijks openstond voor een terugkoppeling en vervolgens keer op keer een rapport afleverde dat niet van voldoende kwaliteit was. Dit is in strijd met het vereiste van een fatsoenlijke bejegening.
Nu het AMK de rapportage in eerste instantie ook aan de informanten heeft gestuurd, beveelt de Nationale ombudsman aan ook de definitieve versie (gelet op de vele wijzigingen) ook op te sturen aan de informanten.