Een vertrouwenspersoon integriteit van een woningcorporatie vond dat de interim-bestuurder de taak niet goed vervulde en meldde vermoedens van misstanden bij het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties. Zij verwachtte dat het Meldpunt onafhankelijk onderzoek in zou stellen. Uiteindelijk bleek het Meldpunt de uitkomsten van een onderzoek van de Raad van Toezicht af te wachten.
Verzoekster klaagt erover dat het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties, dat valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Wonen en Rijksdienst, zich naar aanleiding van haar melding onvoldoende actief heeft opgesteld en de conclusies heeft gebaseerd op onvoldoende onderzoeken en onvolledige of onjuiste feiten.
Op grond van de informatie die op de website van het Meldpunt staat, de aard van de melding en de contacten die verzoekster naar aanleiding van haar melding had met het Meldpunt, kon bij verzoekster de verwachting bestaan dat het Meldpunt onderzoek in zou stellen. Het Meldpunt heeft haar onvoldoende geïnformeerd over de manier waarop zij met de melding om zou gaan. Ook de stelling van de minister dat het eigen onderzoek van de Raad van Toezicht door het Ministerie voldoende is gemonitord, is mager onderbouwd.
De Nationale ombudsman acht de klacht gegrond wegens schending van het vereiste van goede informatieverstrekking en het vereiste van goede voorbereiding
De Nationale ombudsman beveelt de minister van Wonen en Rijksdienst aan om zowel op de website als bij individuele meldingen duidelijkere informatie te geven over de rol en mogelijkheden van het Meldpunt.
Verzoekster klaagde verder over de klachtbehandeling. Die klacht is gegrond wegens schending van het beginsel van fair play.