Verzoeker reed met zijn Chinese medepassagier in een geleende auto met Duits nummer bord de Nederlands-Duitse grens over in de buurt van Gronau. Hij werd door de Koninklijke Marechaussee (KMar) staande gehouden en om zijn identiteitspapieren gevraagd. Ook zijn Chinese medepassagier moest haar paspoort tonen. Dit gebeurde in het kader van Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV).
Verzoeker klaagt erover dat de KMar nadat al was vast gesteld dat de documenten in orde waren en van illegale grensovergang geen sprake was, er vragen aan hem werden gesteld die op zijn privé leven betrekking hadden. Deze vragen waren gericht op opsporing van mensenhandel. Verzoeker is van mening dat er geen enkele reden was voor verdenking. .Het enkele feit dat zijn medepassagier een Aziatisch uiterlijk had en vele jaren jonger was onvoldoende aanleiding. De KMar was van een bestuursrechtelijke controle overgegaan op strafvorderlijk optreden. De Nationale ombudsman is van oordeel dat door het stellen van de vragen gericht op opsporing van mensenhandel het vereiste van behoorlijk optreden dat grondrechten worden gerespecteerd, in dit geval het recht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, is geschonden. Er was immers geen enkele verdenking tegen verzoeker. De klacht van verzoeker dat bij de behandeling van de klacht niet neutraal gebeurd was omdat de hoorzitting plaats vond in een kazerne en de secretaris van de klachtencommissie in uniform was, verklaarde de ombudsman niet gegrond. Van gebrek aan neutraliteit was in dit geval niet gebleken. De nationale ombudsman is wel van mening dat in het algemeen wel van belang is dat de situatie waarin klachtbehandeling plaats vindt niet als intimiderend wordt ervaren door de klager.