Verzoeker komt uit Iran en heeft een asielaanvraag gedaan in Nederland. Hij ontdekte dat de IND een kopie van de rechterlijke uitspraak van 15 februari 2011 in zijn beroepszaak ongelakt en dus niet-geanonimiseerd had toegevoegd bij zijn voornemen tot afwijzing van asielaanvragen van twee andere aanvragers. Verzoeker diende een klacht in bij de IND over de gang van zaken.
De destijds verantwoordelijke minister voor Immigratie- en Asiel gaf in reactie op de klacht aan dat uit het klachtonderzoek was gebleken dat niet in twee maar één dossier een ongelakte kopie van zijn rechterlijke uitspraak was meegestuurd. De minister verklaarde de klacht deels gegrond voor wat betreft het niet weglakken van verzoekers geboortedatum. Voor deze fout bood hij zijn excuses aan.
Verzoeker vroeg de Nationale ombudsman een onderzoek in te stellen. Verzoeker klaagt erover dat de IND zijn persoonsgegevens heeft verwerkt en zonder toestemming aan derden heeft verstrekt door de niet geanonimiseerde beslissing van de rechtbank op zijn beroep in zijn asielprocedure in minimaal twee dossiers van andere asielzoekers te voegen.
De Nationale ombudsman concludeerde dat vast staat dat de IND in twee zaken van andere asielzoekers, een niet geanonimiseerde kopie heeft gevoegd van de rechterlijke uitspraak in verzoekers beroepszaak. Hier was geen toestemming voor gevraagd en verleend, noch bestaat er een wettelijke basis voor deze inbreuk. De staatssecretaris heeft erkend dat hiermee in strijd is gehandeld met een interne werkinstructie. Hiermee is een inbreuk gepleegd op het privéleven van verzoeker. De Nationale ombudsman heeft er met instemming van kennis genomen dat de staatssecretaris heeft erkend dat de klacht van verzoeker in zijn geheel gegrond had moeten worden verklaard. Het is daarbij jammer vast te moeten stellen dat deze fout niet uit het interne klachtonderzoek is gebleken, nu achteraf eenvoudig is vastgesteld dat de fout inderdaad in twee dossiers is begaan. Het had dan ook op de weg van de IND gelegen om tijdens de interne klachtbehandeling meer informatie te vergaren, bijvoorbeeld door verzoeker een nadere toelichting te vragen over zijn stelling dat in twee zaken de niet geanonimiseerde rechterlijke uitspraak was gevoegd. De Nationale ombudsman is mede gelet hierop van oordeel dat de staatssecretaris meer had mogen concluderen dan de erkenning van de fout en de eenzijdige vaststelling dat uit verzoekers brief niet blijkt dat verzoeker schade heeft geleden en er daarom geen reden is voor (individuele) maatregelen naar verzoeker. De staatssecretaris had op zijn minst kunnen aanbieden om hierover in gesprek te gaan met verzoeker. Gelet hierop geeft de Nationale ombudsman de staatssecretaris van Justitie in overweging om contact met verzoeker op te nemen en te bespreken of en zo ja, welke vorm van herstel passend zou zijn.
Vereiste dat de overheid grondrechten respecteert (in deze recht op privacy/eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer): niet behoorlijk.