Verzoekers wonen in een nieuwbouwwijk. In het ontwerp voor de openbare ruimte wordt melding gemaakt van het gebruik van grasbetonsteen aan weerszijden van de straat. Dit is een halfopen steen, waardoor gras kan groeien. Tijdens een informatieavond is door diverse nieuwe bewoners de wens geuit om ter hoogte van de inrit naar hun garage gesloten verharding aan te brengen. De gemeente heeft dit verzoek gehonoreerd en besloten om daar waar het de overgang naar een inrit en/of voetpad betreft, gesloten verharding aan te brengen.
Tijdens het woonrijp maken bleek dat deze afspraak in de praktijk lastig uit te voeren. Binnen de gemeente is de gebruikelijke breedte van een inrit drie meter, met de mogelijkheid tot aankoop van twee meter extra. In de onderhavige situatie grenzen de percelen over een lengte van minimaal tien meter aan de openbare weg. Als over deze gehele lengte gesloten verharding wordt aangebracht, kan geen gebruik meer gemaakt worden van grasbetonsteen.
Daarom heeft het college van burgemeester en wethouders een aantal uitgangspunten geformuleerd om een eenduidig straatbeeld te krijgen en waarbij bewoners de mogelijkheid krijgen om aan te geven waar over een lengte van zes meter geen grasbetonsteen, maar gesloten verharding wordt toegepast.
Verzoekers klagen er over dat de gemeente aanvullende voorwaarden of uitgangspunten heeft geformuleerd.
De Nationale ombudsman overwoog dat de overheid afspraken en toezeggingen dient na te komen en, als zij bij een burger gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt, deze ook dient te honoreren en oordeelde dat in dit geval niet is gebleken van een zodanige verwachting, dat verzoekers er van uit mochten gaan dat over de gehele breedte van hun perceel gesloten verharding zou worden aangebracht.