Het regionale politiekorps Haaglanden is de woning van verzoeker binnengetreden. Hierbij is de voordeur geforceerd. Er was een verdenking voor het aanwezig hebben van hennep. In de achtertuin van de woning zijn 20 hennepplanten inbeslaggenomen.
De politie heeft de voordeur van de woning door een timmerman laten afsluiten. Nadat verzoeker de sleutel op het politiebureau heeft gehaald, ontdekt verzoeker dat de achterdeur van de woning nog openstond en dat een schilderij, een geldbedrag van € 7.000 en een laptop waren verdwenen.
Verzoeker klaagt erover dat de politie de achterdeur niet goed heeft afgesloten. Bij terugkomst in zijn woning constateerde verzoeker dat er spullen en geld uit zijn woning waren verdwenen.
Daarnaast klaagt verzoeker erover dat de politie heeft geweigerd zijn aangifte van diefstal op te nemen.
Ten eerste maakt de Nationale ombudsman een opmerking over de verslaglegging van de politie-inval door het korps; er ontbreken belangrijke gegevens in het opgemaakte proces-verbaal.
Ondanks de gebrekkige verslaglegging gaat de Nationale ombudsman er van uit dat niet aan de politie te wijten is dat de achterdeur niet goed was afgesloten. Uit de verklaring van verzoeker blijkt immers dat de achterdeur ook vóór de politie-inval niet goed was afgesloten, namelijk met een touwtje. De Nationale ombudsman acht de onderzochte gedraging dan ook niet in strijd met het vereiste van professionaliteit.
Voor wat betreft het opnemen van de aangifte heeft de Nationale ombudsman overwogen dat de politie meer moeite had moeten doen om de aangifte op te nemen, nu aannemelijk is dat verzoeker duidelijk heeft aangegeven dat hij aangifte wilde doen. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de politie heeft gehandeld in strijd met het vereiste van fair play.
De Nationale ombudsman geeft de korpsbeheerder in overweging alsnog de aangifte van diefstal van verzoeker op te nemen.
