2012/121: Indiase man klaagt over miskenning versnelde visumprocedure familieleden EU-onderdanen

Rapport

Verzoeker heeft de Indiase nationaliteit en woont samen met zijn Britse partner in India. Op 5 februari 2010 trouwen zij en ze gaan op huwelijksreis naar Thailand voor een week. In Thailand besluiten ze hun huwelijksreis te verlengen met een bezoek aan Amsterdam. Ze wenden zich daarvoor tot de Nederlandse ambassade in Bangkok. De visumaanvraag wordt echter twee keer geweigerd door de Nederlandse ambassade en het pasgetrouwde stel keert terug naar India. Na een tijd besluiten verzoeker en zijn vrouw toch weer om naar Nederland te gaan en ze dienen een aanvraag in bij het Nederlandse Consulaat-Generaal in Mumbai. Deze visumaanvraag wordt ook geweigerd en verzoeker dient hiertegen bezwaar in bij de Visadienst. Het bezwaarschrift wordt op 15 december 2010 gegrond verklaard. Verzoeker klaagt er in dat verband over dat de Nederlandse vertegenwoordigingen daarbij miskend hebben dat hij in aanmerking kwam voor de versnelde visumprocedure voor familieleden van EU-onderdanen.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat in dit geval de Nederlandse vertegenwoordigingen duidelijker naar verzoeker hadden moeten zijn over hun twijfels en over de benodigde documenten. Als verzoeker geen gelegaliseerde huwelijksakte heeft overgelegd hadden de vertegenwoordigingen verzoeker de gelegenheid moeten bieden tot herstel verzuim of een weigeringsbeschikking met de weigeringsreden 'familie relatie niet duidelijk'. Nu de Nederlandse vertegenwoordigingen dat niet hebben gedaan is de Nationale ombudsman van oordeel dat de vertegenwoordigingen niet conform de richtlijn hebben gehandeld en daarmee in strijd met het beginsel van fair play hebben gehandeld.

De Nationale ombudsman heeft er met instemming kennis van genomen dat de minister voornemens is binnen de Vreemdelingenketen over de uitvoering van deze richtlijn overleg te voeren en op basis van dat overleg een verscherpte instructie te sturen aan alle posten.

Het vereiste van fair play.

Instantie: Ministerie van Buitenlandse Zaken

Klacht:

verzoeker heeft drie keer een visum voor kort verblijf aangevraagd, Nederlandse vertegenwoordigers hebben miskend dat hij in aanmerking komt voor een verkorte visumprocedure.

Oordeel:

Gegrond