2012/072: Verschillende uitkeringsinstanties komen tot verschillende sepotcodes na fraude-onderzoek

Rapport

Verzoeker raakte door een ongeluk gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Als gevolg hiervan ontving hij van Univé en het UWV uitkeringen. Een oud-werknemer tipte Univé dat verzoeker meer zou werken dan was toegestaan en dat hij dit niet had opgegeven bij Univé en het UWV. Een onderzoek volgde. Univé informeerde het UWV en ook de belastingdienst werd op de hoogte gesteld. Univé en het UWV deden aangifte tegen verzoeker. De zaak liet zich aanzien als een forse fraudezaak.

Na onderzoek besloot het UWV alle eerder genomen maatregelen tegen verzoeker, die in verband met de mogelijke fraude waren genomen, terug te draaien. Er was geen reden uit te gaan van meer praktische verdiensten dan was toegestaan.

Ook de belastingdienst deed onderzoek en kwam tot de slotsom dat er geen reden was aan te nemen dat verzoeker meer had verdiend dan hij had opgegeven.

Alleen Univé bleef volharden in de overtuiging dat verzoeker zich schuldig had gemaakt aan een of meer strafbare feiten.

Het Openbaar Ministerie nam een beslissing over de vervolging van verzoeker. In de Univé-zaak besloot het OM om te seponeren met sepotcode 02 (onvoldoende bewijs). In de UWV-zaak besloot het OM tot het opleggen van een beleidssepot met code 20 (ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleert). Verzoeker was het hiermee niet eens en diende een verzoek in tot wijziging van de sepotcodes. Dit verzoek werd niet gehonoreerd en daarom wendde hij zich tot de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman kwam tot de conclusie dat uit het onderzoek van het UWV en de belastingdienst voldoende was gebleken dat verzoeker niet meer werkzaamheden had verricht dan was toegestaan. Ook was voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker niet opzettelijk had nagelaten het UWV tijdig de benodigde gegevens te verstrekken. Voor een sepot met code 20, dat veronderstelt dat er voldoende bewijs is voor strafbaar handelen, was dus redelijkerwijs onvoldoende aanleiding. Het was dan ook onbegrijpelijk dat voor die code was gekozen, nu de administratieve afdoening heeft ingehouden dat verzoeker van alle blaam is gezuiverd. De Nationale ombudsman concludeerde dat de toegekende sepotcode niet juist was en dat code 01 (ten onrechte als verdachte vermeld) meer in de rede had gelegen.

De Nationale ombudsman oordeelde ten aanzien van de Univé-zaak als volgt. Univé had een beklagprocedure gevoerd bij het gerechtshof. Het hof zag geen reden de officier van justitie opdracht te geven vervolging van verzoeker in te stellen.

Nu deze procedure niet door verzoeker was aangespannen, en deze procedure er bovendien niet voor is om de vraag voor te leggen of de verdenking tijdens het onderzoek is weggevallen, bood deze uitspraak geen rechtsbescherming aan verzoeker m.b.t. de toegekende sepotcodes. Hij kon zich hiervoor dus tot de Nationale ombudsman wenden.

De Nationale ombudsman oordeelde als volgt. Hij verwees naar zijn oordeel over de UWV-zaak en verwees ook naar de uitspraak van het hof dat er geen sprake is van een wettelijke informatieplicht naar Univé. Voldoende aannemelijk was geworden dat verzoeker zich niet schuldig had gemaakt aan de delicten waarvan Univé hem verdacht. De toegekende sepotcode was dus niet juist.

In beide zaken deed de Nationale ombudsman de minister van Veiligheid en Justitie de aanbeveling om te bevorderen dat de toekenning van de sepotcode wordt heroverwogen.

Beide zaken werden getoetst aan het redelijkheidsvereiste.

Instantie: Arrondissementsparket Zwolle

Klacht:

sepotcode 20 toegekend in de UWV-zaak

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Arrondissementsparket Zwolle

Klacht:

sepotcode 02 toegekend in de Univé-zaak

Oordeel:

Gegrond