Een Turkse moeder en haar in Nederland geboren 10-jarige kind dienden in aanwezigheid van hun advocaat bij de IND een nieuwe verblijfsaanvraag in. De aanvraag werd direct afgewezen omdat moeder en kind niet in het bezit waren van een machtiging tot voorlopig verblijf. De advocaat heeft ter plaatse direct een bezwaarschrift ingediend en via zijn GSM bij de rechtbank een verzoek ingediend om de moeder en het kind de gelegenheid te geven de bezwaarprocedure in Nederland af te wachten. Omdat de IND de nieuwe verblijfsaanvraag al bij voorbaat kansloos achtte, had deze op basis van het zogenaamde “lik-op-stuk” beleid tevoren de vreemdelingenpolitie geïnformeerd. De politie heeft moeder en kind vervolgens naar het bureau gebracht. Hoewel zij al weer enkele uren later werden vrijgelaten, heeft deze situatie op met name het jonge kind een heel traumatiserende invloed gehad. De Nationale ombudsman en De Kinderombudsman zijn van mening dat de overheid in voorkomende gevallen moet afwijken van algemeen beleid als dat nodig is om onbedoelde en ongewenste consequenties te voorkomen. Zij geven de IND daarom in overweging om in situaties waar minderjarige kinderen bij betrokken zijn en er daarnaast geen aanleiding is voorbereidende handelingen te treffen in het kader van uitzetting, het “lik-op-stuk” beleid uit te voeren zonder inschakeling van de Vreemdelingenpolitie.
Trefwoorden
- Minderjarige kinderen
- “Lik-op-stuk”beleid
- Maatwerk