Verzoeker is gescheiden en is kinderalimentatie aan zijn kinderen verschuldigd. Op het moment dat hij een achterstand opliep in de betaling van de alimentatie, wendde zijn ex-partner zich tot het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Het LBIO nam de inning van de alimentatie over en bracht de hieraan verbonden kosten in rekening bij verzoeker.
Verzoeker klaagde erover dat het LBIO nog 5 maanden opslagkosten bij het in rekening bracht, terwijl de inning door het LBIO was stopgezet, nadat hij de alimentatie voor 6 maanden vooruit had voldaan aan zijn ex-partner.
Verzoeker vond het onbegrijpelijk dat er nog kosten in rekening werden gebracht terwijl er geen werkzaamheden meer hoefden te worden verricht. De Nationale ombudsman constateert dat dit punt vragen blijft opwerpen bij burgers die hiermee worden geconfronteerd. In dit geval was er sprake van beëindiging van de inning uit coulance en het LBIO heeft nagelaten om voorafgaand aan of bij de beëindiging van de inning toe te lichten welke voorwaarden hierbij gelden.
Vereiste van goede motivering. Klacht gegrond.
De Nationale ombudsman neemt met instemming kennis van de bereidheid van het LBIO om transparanter te werken door nadere uitleg aan burgers te verschaffen op dit punt en geeft de aanbeveling om verzoeker alsnog een mondelinge uitleg te geven en om in het algemeen duidelijk en open te zijn over de mogelijkheid om na beëindiging van inning uit coulance nog opslagkosten in rekening te brengen.