Op 17 november 2009 deed verzoeker bij de politie Midden en West Brabant aangifte van zware mishandeling. Op 23 november 2009 gaf verzoeker de politie namen door van getuigen van het incident. Omdat hij in januari 2010 van de getuigen had vernomen dat deze nog niet waren benaderd, vroeg hij de politie naar de stand van zaken. Hij kreeg maar geen bericht van de politie. Uiteindelijk vroeg hij de Nationale ombudsman om te bemiddelen. Ondanks diverse pogingen van de klachtencoördinator van de politie en de Nationale ombudsman had verzoeker een jaar later nog steeds geen definitieve uitkomst in de zaak, noch werd hij uit eigen beweging bericht over de stand van zaken. Ook werden toezeggingen door de politie om hem op de hoogte te houden niet nagekomen. De Nationale ombudsman besloot hierop tot een schriftelijk onderzoek.
In deze zaak is duidelijk geworden dat de goedbedoelde pogingen van de No-medewerker en de klachten coördinator helaas niet hebben geleid tot een snel en oplossingsgericht resultaat. De Nationale ombudsman heeft begrepen dat dit ook bij de klachtencoördinator heeft geleid tot enorme teleurstelling, nu zijn acties niet hebben geresulteerd in een behoorlijke klachtafhandeling en een tevreden burger. In die zin heeft de behandeling van deze klacht door middel van de interventie, - de oplossingsgerichte methode - niet opgeleverd wat werd verwacht. De Nationale ombudsman benadrukt daarom dat het voor een goede werking van klachtbehandeling noodzakelijk is dat niet slechts de klachtbehandelaars maar ook de organisatie het belang van die klachtbehandeling voorstaat.Het kan niet zo zijn dat de politie in een dergelijk geval van een ernstig feit pas actie gaat ondernemen na herhaaldelijk aandringen van een burger, de klachtencoördinator en de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman ziet gelet hierop aanleiding tot het doen van een aanbeveling (zie Aanbeveling). Daarnaast achtte de Nationale ombudsman het van belang om ook een oordeel te geven over de omstandigheid dat het onderzoek na de aangifte van zware mishandeling zo lang is blijven liggen. De politie had in deze zaak voortvarender moeten optreden.
Vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking: niet behoorlijk
Vereiste van voortvarendheid: niet behoorlijk .
De Nationale ombudsman beveelt de korpsbeheerder van de regiopolitie Midden en West Brabant aan om deze zaak intern ter lering voor te leggen en maatregelen te treffen om een goede en efficiënte klachtbehandeling te waarborgen.