Verzoeker was het niet eens met het feit dat DUO hem in december 2010 wederom een bericht met betrekking tot de vaststelling van de ouderlijke bijdrage had gezonden. Een jaar eerder had verzoeker over ditzelfde onderwerp een klacht bij de Nationale ombudsman ingediend. Verzoeker was het er niet mee eens dat hij naar eigen zeggen als vader volledig werd aangeslagen voor het betalen van de ouderlijke bijdrage en zijn ex-partner niet. Hij vond dat er sprake was van een ongelijke en onredelijke behandeling. DUO had eerder aangegeven dat de vaststelling van de ouderlijke bijdrage slechts bedoeld was om het recht op en de hoogte van de aanvullende beurs te bepalen; vanwege systeemtechnische redenen werd de ouderlijke bijdrage alleen als ouderlijke bijdrage van de vader op het bericht vermeld. Tijdens dit eerdere onderzoek deed de Centrale Raad van Beroep in november 2009 uitspraak in een vergelijkbare zaak. De Raad oordeelde onder meer dat de vaststelling van de veronderstelde ouderlijke bijdrage zoals deze door DUO werd berekend, strijdig was met de Wet Studiefinanciering 2000 omdat deze niet voorzag in een vaststelling van de ouderlijke bijdrage per ouder. De in die procedure door DUO naar voren gebrachte omstandigheid dat het volgen van het wettelijk systeem zou leiden tot problemen met het computersysteem werd door de Raad niet gedeeld. Naar aanleiding van deze uitspraak vroeg de Nationale ombudsman DUO aan te geven of men voornemens was de rekenmethode van de ouderlijke bijdrage aan te passen. DUO liet weten dat in afwachting van een structurele oplossing gekozen was voor een tijdelijke oplossing. Deze oplossing hield in dat ouders een nieuw bericht omtrent de vastgestelde ouderlijke bijdrage zouden ontvangen indien een van de ouders hiertegen bezwaar had gemaakt. Op dit bericht zou dan de totale veronderstelde ouderlijke bijdrage worden vermeld. Er zou echter niet een verdeling naar de individuele ouder plaatsvinden. Mogelijkheden met betrekking tot een structurele oplossing zouden nog worden onderzocht. In juni 2010 beëindigde de Nationale ombudsman zijn eerdere onderzoek.
Toen verzoeker in december 2010 de Nationale ombudsman benaderde met de mededeling dat hij opnieuw een bericht van DUO had ontvangen met de vaststelling van de vastgestelde ouderlijke bijdrage en zijn ex-partner opnieuw niet, vroeg de Nationale ombudsman DUO in te gaan op verzoekers klacht. Pas in dat kader werd aan verzoekers verzoek voldaan en werd aan hem en zijn ex-partner een nieuw bericht met een berekening veronderstelde ouderlijke bijdrage gezonden. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman had het echter in de rede gelegen dat DUO verzoeker bij voorbaat een aangepast bericht had gestuurd, aangezien het duidelijk was dat verzoeker het, gezien zijn eerdere klacht, niet eens was met de wijze waarop de vastgestelde ouderlijke bijdrage was berekend. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk. De Nationale ombudsman achtte de klacht over DUO gegrond wegens strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.