Verzoeker was in het bezit van een pony. Nadat toezichthouders van de Algemene Inspectie Dienst (AID), een dienstonderdeel van LNV, hadden geconstateerd dat de hoeven van de pony al zeer lang niet bekapt waren waardoor de pony fysiek en fysiologisch ongerief ervoer, werd de pony van verzoeker in bewaring genomen. Hierna zond LNV zond diverse brieven aan verzoeker waarin hem de gemaakte kosten voor de uitvoering van het besluit en de daarop volgende huisvesting- en verzorgingskosten in rekening werden gebracht.
Verzoeker klaagt erover dat LNV hem onvoldoende (actief) heeft geïnformeerd over het verdere verloop van de procedure na inbeslagname door de AID van zijn pony. In het bijzonder miste verzoeker (actieve) informatie over de mogelijkheid van een betalingsregeling en hoe hij de oplopende kosten een halt toe kon roepen. LNV is daarentegen van mening dat verzoeker op diverse momenten in de procedure mondeling en schriftelijk geïnformeerd is over de procedure en geeft daarbij aan dat verzoeker meerdere malen gewezen is op een telefoonnummer wat hij kon bellen voor meer informatie. LNV erkent niet te hebben gereageerd op de brieven van verzoeker van 6 en 14 juli 2009. Mede omdat LNV heeft nagelaten te reageren op deze brieven van verzoeker, brengt LNV niet langer alle kosten meer in rekening bij verzoeker, waarmee LNV tegemoet komt aan verzoeker. Het enkele feit dat verzoeker geen reactie heeft gekregen op zijn brieven maakt al dat verzoeker onvoldoende geïnformeerd is. De Nationale ombudsman is verder van oordeel dat een dergelijke procedure dermate grote gevolgen voor een verzoeker heeft, dat er meer verwacht mag worden aan schriftelijke informatieverstrekking vanuit LNV dan enkel een verwijzing naar een telefoonnummer. Bovendien constateert de Nationale ombudsman dat LNV niet heeft gereageerd op het verzoek om een betalingsregeling van 10 november 2009. Gezien het bovenstaande heeft LNV daarom naar het oordeel van de Nationale ombudsman gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
Bovendien klaagt verzoeker erover dat LNV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde kosten qua hoogte in een redelijke verhouding staan tot de uitgevoerde werkzaamheden en/of diensten.
LNV is daarentegen van mening dat het deze kosten redelijkerwijs heeft mogen maken en dat het LNV niet is gebleken dat de opgevoerde kosten redelijkerwijze niet aan verzoeker ten laste behoren te komen. Bovendien geeft LNV aan dat het in het algemeen toelaatbaar is dat de kosten van bestuursdwang hoger zijn dan indien dezelfde werkzaamheden buiten het kader van bestuursdwang zouden zijn verricht. De Nationale ombudsman stelt voorop dat hij geen uitspraak kan doen over de redelijkheid van de hoogte van de kosten. De Nationale is van oordeel dat LNV heeft nagelaten voldoende te motiveren waarom bepaalde kosten qua hoogte in een redelijke verhouding staan tot de uitgevoerde werkzaamheden en/of diensten. Het overleggen van rekeningen toen verzoeker vroeg om uitleg is onvoldoende motivering daarvoor. Dat LNV aangeeft dat het in het algemeen toelaatbaar is dat de kosten van bestuurdwang hoger uitvallen dan kosten voor werkzaamheden en/of diensten buiten het bestuursdwang, doet daar niets aan af. Bovengenoemde leidt er toe dat de Nationale ombudsman van oordeel is dat LNV op dit onderdeel heeft gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste.