In de nacht van 12 op 13 december 2008 werd verzoeker aangehouden door de politie. Hij werd namelijk verdacht van mishandeling en het beschadigen van een politieauto.
Verzoeker klaagde erover dat de politie bij zijn aanhouding geweld had toegepast. Verzoeker stelde dat hij een gebroken oogkas had opgelopen als gevolg van wat er die nacht was gebeurd.
De Nationale ombudsman overwoog dat de politie verzoeker in redelijkheid kon aanmerken als verdachte. Verder achtte hij aannemelijk dat verzoeker zich had verzet tegen zijn aanhouding. Daarom was de politie bevoegd geweld tegen verzoeker te gebruiken om ervoor te zorgen dat hij kon worden aangehouden. De Nationale ombudsman was van oordeel dat het door de politie gebruikte geweld in dit geval het doel (het overbrengen van verzoeker naar het politiebureau) rechtvaardigde. Dat het letsel van verzoeker wellicht tijdens de aanhouding is ontstaan, is volgens de Nationale ombudsman zeer betreurenswaardig. Voor zover dit letsel tijdens de aanhouding zou zijn ontstaan, was de Nationale ombudsman echter van oordeel dat dit de betrokken politieambtenaren niet te verwijten viel. Hij kwam dan ook tot de conclusie dat de politie het vereiste dat grondrechten - in dit geval het recht op lichamelijke integriteit - worden gerespecteerd, niet had geschonden.
Overige klachtonderdelen:
- onvoldoende onderzoek door de politie naar de klacht over het geweld en naar verzoekers verzoek om schadevergoeding.
