Verzoeker had in 1988 een geldbedrag geleend aan een kennis, die dit in termijnen zou terugbetalen. Deze kennis stopte op een gegeven moment met aflossen en vestigde zich op Isla Margarita. Verzoeker wendde zich in 2005 tot de Nederlandse consul aldaar met het verzoek of deze hem kon helpen met het opsporen van zijn kennis en het terugvorderen van het nog openstaande bedrag. De consul bracht hem in contact met een advocaat. Hiermee maakte verzoeker afspraken over zijn honorarium; er werd een totaalbedrag afgesproken en de helft zou worden vooruitbetaald. Met de consul sprak verzoeker af dat hij het bedrag in euro's zou overmaken. De consul zou dit in een depot storten waaruit de advocaat betaald zou worden op instructie van verzoeker. In september 2005 was het geld in depot gestort, in december vroeg de consul aan verzoeker of hij de advocaat al iets kon betalen. De gezochte kennis bleek intussen te zijn overleden.
In januari 2008 beklaagde verzoeker zich bij het ministerie van Buitenlandse Zaken over de consul. Hij had nooit een rekening van de advocaat gehad en al tijden geen contact meer met de consul. Vervolgens kreeg verzoeker via de consul de rekening van de advocaat en liet de consul tevens weten dat hij in september 2005 al de helft van het bedrag in depot had overgemaakt. Verzoeker was hiervan niet op de hoogte en wilde het volledige bedrag terug. Er volgde een mailwisseling tussen verzoeker en Buitenlandse Zaken, waarbij verzoeker zich niet serieus genomen voelde. Ook met de consul had hij nog mailcontact en het resterende bedrag van de rekening van de advocaat werd aan hem overgemaakt.
Verzoeker klaagt erover dat de honorair consul van de Nederlandse vertegenwoordiging te Isla Margarita in 2005 zonder zijn toestemming de rekening van zijn advocaat heeft betaald uit het geld dat hij bij de consul in depot had gestort.
De consul heeft verzoeker niet op de hoogte gesteld van de vooruitbetaling in september 2005 aan de advocaat. Ook als hij drie maanden later om instructies vraagt voor betaling, vermeldt hij niet dat de helft al betaald is. Toen verzoeker niet meer reageerde, heeft de consul de zaak op zijn beloop gelaten. Pas naar aanleiding van de klacht van verzoeker, onderneemt de consul weer actie. De gedraging is niet behoorlijk.
De klacht is gegrond wegens schending van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
Verzoeker klaagt er ook over dat het ministerie van Buitenlandse Zaken hem niet serieus neemt bij de behandeling van zijn klacht.