2010/294

Rapport

Politieambtenaren traden verzoeksters woning binnen op grond van de Wet Wapens en Munitie. Zij waren op zoek naar verzoeksters vriend en/of een wapen, maar troffen niets in de woning aan. De voordeur werd beschadigd en er werd een nieuw slot aangebracht.

Verzoekster klaagde erover dat de politie haar woning was binnengetreden en over de wijze waarop de politie had gereageerd op haar verzoek om schadevergoeding.

De politie beschikte over informatie waaruit redelijkerwijs kon worden vermoed dat verzoeksters vriend over een vuurwapen beschikte. Gelet op een getuigenverklaring en het feit dat de politie er ambtshalve mee bekend was dat verzoeksters vriend regelmatig bij verzoekster verbleef, kon de politie redelijkerwijs vermoeden dat het wapen in de woning aanwezig was. De politie was in bezit van een machtiging tot binnentreden en mocht op basis van artikel 49 WWM de woning betreden.

De Nationale ombudsman oordeelde voorts dat de korpsbeheerder onvoldoende gemotiveerd heeft aangegeven waarom zij het verzoek om schadevergoeding geheel afwijst, nu deze afwijzing niet in overeenstemming met jurisprudentie van de Hoge Raad is.

De politie had het huisrecht niet geschonden. De korpsbeheerder had het motiveringsvereiste wel geschonden.

De korpsbeheerder is in overweging gegeven de door verzoekster geleden schade alsnog te vergoeden dan wel aan te voeren op grond van welke omstandigheden geconcludeerd kan worden dat de schadevergoedingsplicht (al dan niet gedeeltelijk) is komen te vervallen.

Instantie: Regiopolitie Flevoland

Klacht:

Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Flevoland

Klacht:

Verzoeksters woning binnengetreden op zoek naar wapens en een verdachte.

Oordeel:

Niet gegrond