2010/290

Rapport

Verzoeker is belastingadviseur. Naar aanleiding van (misverstanden rond) de aanvragen om wijziging van de voorlopige teruggaven 2005 en 2006 van een cliënte, voerde verzoeker een langdurige en moeizame correspondentie met de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën. Verzoeker vroeg in die correspondentie onder meer om een kostenvergoeding. Verzoeker is het niet eens met de wijze waarop de Belastingdienst en het ministerie met hem hebben gecorrespondeerd.

De Nationale ombudsman overwoog dat de Belastingdienst en het ministerie niet adequaat op verzoekers brieven hadden gereageerd en verzoeker deels onjuiste informatie hadden verstrekt.

De Belastingdienst en het ministerie handelden daarmee volgens de Nationale ombudsman in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. Volgens de regeling inzake de forfaitaire kostenvergoeding kwam verzoeker niet voor een kostenvergoeding in aanmerking. Toch hadden de Belastingdienst en het ministerie vanwege de ongelukkig verlopen correspondentie kunnen overwegen om verzoeker uit coulance een financiële tegemoetkoming te verlenen.

De Nationale ombudsman gaf de minister van Financiën in overweging om verzoeker alsnog uit coulance een gepaste financiële compensatie te geven, en daarbij aan te sluiten bij de regeling inzake de forfaitaire kostenvergoeding ex artikel 7:15 Awb.

Instantie: Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen

Klacht:

Wijze waarop met verzoeker is gecorrespondeerd in verband met kostenvergoeding die hij namens een cliënte had gevraagd.

Oordeel:

Gegrond