Verzoeker heeft een juridisch adviesbureau voor benadeelden van Bureau Jeugdzorg. Via zijn website kwam hij in contact met de heer K. en mevrouw V. over de uithuisplaatsing van de kinderen van mevrouw V. Verzoeker heeft hen in deze procedure bij de rechtbank bijgestaan. K. en V. hebben de kinderen op 30 april 2007 weggehaald uit het pleeggezin. Deze kinderen werden op 5 mei 2007 bij een kennis van V. aangetroffen. Verzoeker werd verdacht van het in vereniging onttrekken van minderjarigen kinderen van V. aan het wettig gezag. Hij werd daartoe op 15 mei 2007 buiten heterdaad in zijn woning aangehouden.
Verzoeker klaagt erover dat de politieambtenaren die hem kwamen aanhouden, hem te laat hebben gewezen op zijn recht dat hij als verdacht niet verplicht was om vragen van de politieambtenaren te beantwoorden. Verzoeker had al een aantal vragen van de politieambtenaren beantwoord, waarvan hij van mening was dat deze betrekking hadden op het feit waarvoor ze hem kwamen aanhouden. Ook klaagt verzoeker erover dat de officier van justitie de zaak tegen hem heeft geseponeerd met als reden dat er onvoldoende of overtuigend bewijs was tegen verzoeker. Verzoeker was van mening dat hij onterecht als verdachte was aangemerkt.
De Nationale ombudsman was van oordeel dat de vragen die de politieambtenaren verzoeker bij zijn aanhouding stelde, geen betrekking hadden op het feit waarvoor ze hem buiten heterdaad kwamen aanhouden. Ze hadden hem de gestelde vragen kunnen stellen, zonder hem er eerst op te wijzen dat hij niet tot antwoorden verplicht was. Verder was de Nationale ombudsman van oordeel dat de officier van justitie de zaak tegen verzoeker terecht had afgedaan met als argument dat er tegen verzoeker onvoldoende of overtuigend bewijs was.
Fair play; ongegrond
Motiveringsvereiste; ongegrond